Indien u als eigenaar van een voertuig zou worden geconfronteerd met een inbeslagname van uw voertuig wegens schulden van de kentekenhouder van het voertuig, blijft u best niet te lang bij de pakken zitten. U kan een bescherming van uw eigendomsrechten, desnoods via een rechtbank, afdwingen.
1. Programmawet van 25 december 2016: inbeslagname van een voertuig voor openstaande penale boetes of douane- en accijnsschulden van de eigenaar van het voertuig of de kentekenhouder
De inning van penale boetes of fiscale schulden geeft al enkele jaren stof tot debat. De wetgever streeft er hierbij naar om de positie van de fiscus te versterken, hetgeen regelmatig aanleiding geeft tot controverse.
Een instrument van de fiscus om openstaande douane- en accijnsschulden of penale boetes in te vorderen is het beslag op een voertuig. De wetgever heeft hieraan in 2016 nog grondig gesleuteld, met de bedoeling om de belangen van de Schatkist (verder) te versterken (art. 51 – 58 Programmawet van 25 december 2016).
Indien een ambtenaar van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen in het kader van een controle op de openbare weg vaststelt dat er sprake is van een openstaande douane- en accijnsschuld of penale boete ten laste van de eigenaar van het voertuig of de persoon die als titularis van het kenteken van het voertuig wordt vermeld, dient de bestuurder van het gecontroleerde voertuig onmiddellijk deze schuld ter plaatse te vereffenen. In het geval van niet-betaling kan het gecontroleerde voertuig door de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen in beslag worden genomen. Het is hierbij niet vereist dat de rechter hiervoor een toelating aflevert. Deze bijzondere bevoegdheid werd ook uitgebreid naar de politiediensten.
De titularis van het kenteken zal van het beslag in kennis worden gesteld. Indien de geldsommen en kosten niet binnen de tien werkdagen na de datum van overhandiging of ontvangst van het bericht van inbeslagneming worden betaald, kan het inbeslaggenomen voertuig worden verkocht.
2. Een aantal leasingsmaatschappijen roerden zich bij het Grondwettelijk Hof
Het is uiteraard niet vanzelfsprekend dat een schuldeiser -zelf al is dit vadertje staat- zonder rechterlijke tussenkomst een voertuig in beslag kan nemen op grond van de vaststelling dat de eigenaar of de kentekenhouder nog een openstaande penale boete of douane- en accijnsschuld heeft. Bijkomende issue is hierbij dat de kentekenhouder niet noodzakelijk ook de eigenaar is van het voertuig. Iedere persoon staat met zijn volledig vermogen in voor zijn schulden, maar in de regel kan een persoon niet uitgewonnen worden voor de schuld van een ander.
Het was dan ook niet verwonderlijk dat een aantal leasingsmaatschappijen op hun achterste poten stonden, en een procedure zijn opgestart voor het Grondwettelijk Hof waarbij de nietigverklaring van de nieuwe regels werd gevraagd.
De leasingsmaatschappijen voerden hierbij aan dat hun eigendomsrechten op ontoelaatbare wijze werden beknot, en er geen afdoende procedurele waarborgen waren voorzien om hun eigendomsrecht te laten gelden. Er was immers niet voorzien in enige tussenkomst door een rechter.
Het Grondwettelijk Hof had oren naar de argumenten van de leasingsmaatschappijen. Bij arrest van het Grondwettelijk Hof van 4 oktober 2018 werden de artikelen 51-58 van de Programmawet van 25 december 2016 nietig verklaard in zoverre zij de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen toestaan tot inbeslagneming over te gaan van een voertuig waarvan de kentekenhouder niet de eigenaar is.
Het Grondwettelijk Hof overwoog hierbij o.m. dat “aan de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen geen enkele onderzoeksplicht wordt opgelegd om na te gaan of de schuldenaar van de geldsommendaadwerkelijk de eigenaar is van het in beslag genomen voertuig. Meer nog, de bestreden bepalingen voeren uitdrukkelijk een vorm van kentekenaansprakelijkheid in, teneinde de invordering van douane-en accijnsschulden en penale boeten te verbeteren”. Het Grondwettelijk Hof vervolgde dat er “voor de eigenaar van het voertuig geen “concreet en effectief” beroep bij een onafhankelijke en onpartijdige rechter openstaat tegen de inbeslagneming en de eventuele daaropvolgende verkoop van het voertuig”.
3. De gevolgen van het arrest voor de praktijk
Het vernietigingsarrest van het Grondwettelijk Hof van 4 oktober 2018 werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 15 oktober 2018. Vanaf dat ogenblik wordt de vernietigde norm geacht nooit te hebben bestaan.
Na de publicatie van dit vernietigingsarrest van het Grondwettelijk Hof werd een particuliere eigenaar van een voertuig evenwel toch nog geconfronteerd met een inbeslagname van zijn voertuig door de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen, omdat de kentekenhouder een penale boete had openstaan. Het verzoek tot teruggave, gericht aan de Belgische Staat, gaf niet het verhoopte resultaat. Ten einde raad deed de eigenaar een beroep op ons kantoor teneinde zijn voertuig terug te krijgen. Met succes werd daartoe een procedure opgestart bij de Beslagrechter.
In de procedure voor de Beslagrechter beriep de particuliere eigenaar van het voertuig zich op het arrest van het Grondwettelijk Hof, en argumenteerde dat het beslag van zijn voertuig voor schulden van de kentekenhouder onregelmatig was. Het eigendomsbewijs van het voertuig werd o.m. geleverd op basis van de aankoopfactuur en een leningsovereenkomst.
De Beslagrechter volgde deze argumentatie. De gevolgen van het arrest van het Grondwettelijk Hof spelen dus niet enkel voor leasingsmaatschappijen, maar ook voor iedere eigenaar die geconfronteerd wordt met een aantasting van zijn eigendomsrechten, waarbij hij wordt uitgewonnen voor schulden van de kentekenhouder van het voertuig (waarvan hij eigenaar is).
De Beslagrechter heeft het beslag nietig verklaard, zodat de Belgische Staat het inbeslaggenomen voertuig terug ter beschikking diende te stellen van de particuliere eigenaar. Meer nog, het onregelmatig beslag maakt volgens de Beslagrechter een fout uit in hoofde van de Belgische Staat waardoor de eigenaar van het voertuig schade heeft geleden. De Belgische Staat werd op grond hiervan veroordeeld tot betaling van een billijke compensatie aan de getroffen eigenaar.
De Belgische Staat liet het hierbij niet, en stelde hoger beroep in tegen het vonnis. Ook in graad van beroep ving de Belgische Staat bot. De appelrechter bevestigde dat het beslag van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen onregelmatig was, en dat de Belgische Staat een billijke compensatie verschuldigd is aan de eigenaar.
Indien u met een beslag op uw voertuig wordt geconfronteerd, kan u terecht bij Mr. Neil Simons en Mr. Lore Gyselaers, die graag met u afwegen of het ondernemen van gerechtelijke stappen in uw dossier eveneens zijn vruchten zal afwerpen.