In een belangwekkend vonnis van 3 oktober 2018 heeft de rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt zich uitgesproken over de problematiek van de verkoop van een woning met bodemverontreiniging in het perceel grond. Zoals de titel van dit stukje doet vermoeden, heeft de bouwpromotor finaal aan het korte eind getrokken.
In 2014 sluit de koper een overeenkomst, enerzijds, met een derde partij voor de aankoop van een stuk grond en, anderzijds, met de bouwpromotor voor de bouw van een woning op dit stuk grond. De grondeigenaar blijft in dit verhaal buiten schot. In de offerte van de bouwpromotor wordt gesteld dat de bouwpromotor ‘de aanwezige mazoutton aan de voorzijde van de eigendom zal verwijderen’.
So far so good, en de grondwerken nemen een aanvang. Bij het verwijderen van de mazoutton loopt het grondig mis. De firma, die deze taak in opdracht van de bouwpromotor uitvoerde, veroorzaakte een incident. Hierdoor begon de tank te lekken, en kwam er verontreiniging in de bodem terecht. Doordat de milieudienst van de stad diezelfde dag een controleronde uitvoerde, en de feiten ter plaatse kon vaststellen, werd de administratieve procedure in gang gezet. Ook de OVAM werd op de hoogte gesteld van de verontreiniging.
Op het ogenblik van het incident was de koper reeds eigenaar van het stuk grond. Het gevolg is dat de koper voor de OVAM als saneringsplichtig wordt beschouwd, en dus moet instaan voor de (dure) opkuis van de verontreiniging. Uiteraard is de koper het niet eens met deze zware kost. Omdat een minnelijke oplossing van het geschil niet mogelijk bleek, werd aan de koper geen andere optie gelaten dat zijn zaak voor te leggen aan de rechtbank.
In een goed gemotiveerd vonnis wordt het volledige verweer van de bouwpromotor van tafel geveegd. In essentie oordeelt de rechtbank dat de bouwpromotor saneringsaansprakelijk is om al de kosten van sanering, die te dragen zijn door de koper, te vergoeden, evenals iedere gevolgschade ervan. Ook verleent de rechtbank voorbehoud voor schade ten gevolge van de kosten van noodzakelijke onderzoeken en sanering ten gevolge van het incident. De volledige saneringskost wordt hierdoor afgewenteld op de bouwpromotor.
Bodemverontreiniging is doorgaans een zeer kostelijke aangelegenheid, en (ambtshalve) saneringsoperaties situeren zich dikwijls op middellange termijn. Het vonnis van 3 oktober 2018 toont aan dat de onschuldige koper van een stuk vuile grond er goed aan doet om proactief op te treden. Indien er wordt gewacht totdat de schade zich volledig heeft gemanifesteerd, meer bepaald na het uitvoeren van een sanering, is een rechtsvordering tegen de saneringsaansprakelijke mogelijks verjaard. De onschuldige koper dreigt dan te moeten opdraaien voor een stevige kost (waar hij geen enkele schuld aan heeft).
Indien u verdere vragen heeft over de problematiek van bodemverontreiniging, zijn wij steeds bereid om u advies te verlenen.