Eind november heeft de wetgever (opnieuw) een wetsvoorstel gelanceerd om bepaalde ondernemingen, die door de coronacrisis in financieel slechte papieren zijn terecht gekomen, te beschermen tegen hun schuldeisers. In dit artikel leest u of uw onderneming zal worden beschermd, en welke bescherming er zal geboden worden.
1. De bescherming van ondernemingen tijdens de ‘eerste coronagolf’: het Koninklijk besluit n° 15 van 24 april 2020
In de marge van de ‘eerste coronagolf’ werd op 24 april 2020 het koninklijk besluit n° 15 gepubliceerd. Het uitgangspunt van het KB was de tijdelijke opschorting van uitvoeringsmaatregelen en andere maatregelen ten voordele van ondernemingen gedurende de COVID−19 crisis.
Deze maatregelen waren van kracht tot 17 juni 2020.
2. De wetgever grijpt opnieuw in n.a.v. de tweede coronagolf
Ondertussen heeft het coronavirus opnieuw al enkele maanden haar greep verstevigd op onze samenleving. Ondernemingen worden hierbij weer hard getroffen.
In het parlement werd op 25 november 2020 een nieuw wetsontwerp ingediend waarin binnen het domein van justitie een aantal maatregelen werden voorgesteld in het kader van de strijd tegen het coronavirus.
De wetgever is ook ditmaal het ondernemingsleven niet uit het oog verloren. We bespreken hierna de maatregelen die in het parlement zijn voorgesteld. Op het ogenblik van de redactie van dit artikel zijn de hieronder besproken voorstellen nog niet goedgekeurd en in werking getreden. Het valt te verwachten dat dit spoedig zal gebeuren.
a) Welke ondernemingen worden beschermd en voor welke periode?
De ondernemingen waarvan de continuïteit bedreigd is door de verspreiding van de COVID−19 pandemie en haar gevolgen, en die niet in staking van betaling waren op 18 maart 2020, zullen genieten van een tijdelijke opschorting vanaf de dag van de inwerkingtreding van deze wet tot en met 31 januari 2021.
Let wel op, niet alle ondernemingen zullen deze keer van de beschermende maatregelen kunnen genieten. Enkel de ondernemingen die het voorwerp uitmaken van sluitingsmaatregelen op grond van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van COVID-19 te beperken (zoals gewijzigd bij het ministerieel besluit van 1 november 2020) worden beschermd.
b) Wat houdt die tijdelijke opschorting concreet in?
De tijdelijke opschorting omvat verschillende aspecten:
- geen bewarend of uitvoerend beslag, of andere uitvoeringsmaatregelen
Er kan geen bewarend of uitvoerend beslag worden gelegd, en geen enkel middel van tenuitvoerlegging worden aangewend of voortgezet, op de roerende goederen van een onderneming. Dat geldt voor alle schulden van een onderneming.
Anderzijds kunnen er nog wel steeds uitvoeringsmaatregelen worden genomen wat betreft de onroerende goederen van een onderneming.
De bepaling is ook niet van toepassing op het bewarend beslag op zeeschepen en binnenschepen.
- geen dagvaarding in faling
Een onderneming kan niet op dagvaarding failliet verklaard worden of, indien het gaat om een rechtspersoon, gerechtelijk worden ontbonden.
Dit geldt evenwel niet voor de dagvaarding op initiatief van het openbaar ministerie, of wanneer dergelijk initiatief wordt genomen door de voorlopige bewindvoerder die werd aangesteld door de (voorzitter van de) ondernemingsrechtbank, of met de toestemming van de schuldenaar.
Daarnaast zal het evenmin mogelijk zijn om de overdracht onder gerechtelijk gezag van het geheel of een deel van de activiteiten van een onderneming te (doen) bevelen.
- verlenging van de betalingstermijnen in een reorganisatieplan
De betalingstermijnen opgenomen in een reorganisatieplan worden verlengd met een duur gelijk aan die van de opschorting. Dit geldt ongeacht of het reorganisatieplan werd gehomologeerd voor of na de inwerkingtreding van de wet.
Dit kan de verlenging van de maximumtermijn van vijf jaar voor de uitvoering van het plan tot gevolg hebben.
- geen ontbinding van overeenkomsten
Overeenkomsten die werden gesloten voor de inwerkingtreding van de wet kunnen niet eenzijdig of gerechtelijk worden ontbonden wegens een wanbetaling van een geldschuld die opeisbaar is onder de overeenkomst.
Deze bepaling is niet van toepassing op arbeidsovereenkomsten.
c) Is die bescherming absoluut?
De opschorting van die maatregelen is niet absoluut.
Elke belanghebbende partij kan via gerechtelijke weg verzoeken om te beslissen dat een onderneming niet valt onder het toepassingsgebied van de hierboven vermelde opschorting, of om deze opschorting geheel of gedeeltelijk op te heffen.
De relevante criteria in die beoordeling zijn onder andere de volgende: (i) de vraag of ten gevolge van de COVID−19 pandemie de omzet of activiteit van de schuldenaar sterk is gedaald, (ii) of er volledig of deels beroep is gedaan op economische werkloosheid en (iii) of de overheid bevel heeft gegeven tot sluiting van de onderneming, (iv) alsook met de belangen van de verzoeker.
d) Andere nuttige informatie
De einddatum van deze periode van bescherming, die voorlopig werd vastgelegd op 31 januari 2021, kan worden aangepast.
Er wordt bovendien geen afbreuk gedaan aan de principiële verplichting om opeisbare schulden te betalen, noch aan de gemeenrechtelijke contractuele sancties. Daarbij wordt in eerste instantie gedacht aan de exceptie van niet-uitvoering (het niet uitvoeren van de eigen contractuele verplichtingen omwille van de wanbetaling van een onderneming), de schuldvergelijking (het compenseren van de openstaande schulden van twee ondernemingen) en het retentierecht (het recht van een onderneming die een goed onder zich heeft om dat goed niet vrij te geven totdat de openstaande schuld is betaald).
De bepalingen van de wet raken evenmin aan de verplichtingen van de werkgevers.
Verder zal de verplichting voor de schuldenaar om aangifte van faillissement te doen opgeschort zijn gedurende de termijn van opschorting (in principe tot en met 31 januari 2021) indien de faillissementsvoorwaarden het gevolg zijn van de COVID−19 pandemie en haar nasleep.
De schuldenaar heeft uiteraard nog steeds de mogelijkheid om een aangifte van faillissement in te dienen.
Indien u meer informatie wenst over de verregaande gevolgen van deze toekomstige nieuwe wetgeving, neem dan zeker contact op met mr. Peter Bouts, mr. Neil Simons of mr. Alexander Vanlessen.