Als u vandaag in het Burgerlijk Wetboek zoekt naar een definitie van wat burenhinder is, blijft u op uw honger zitten.
Traditioneel werd naar artikel 544 B.W. gewezen om de rechtsfiguur van het rechtsmisbruik een soort wettelijke verankering te geven.
Artikel 544 B.W. bepaalt :
“Eigendom is het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en daarover te beschikken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met de verordeningen.”
Nergens is in deze bepaling enige vermelding terug te vinden naar het begrip “burenhinder”.
U moet al een jurist zijn om te weten dat de rechtspraak en de rechtsleer dit artikel samen met artikel 1382 B.W. als kapstok gebruiken om betwistingen inzake burenhinder te beslechten.
In oktober 2018 keurde de Ministerraad in tweede lezing – na advies van de Raad van State – het voorontwerp van wet goed met betrekking tot de invoeging van een Boek “Goederen” in het nieuw Burgerlijk Wetboek.
In dit voorontwerp wordt een apart hoofdstuk gewijd aan “Burenrelaties” en ondermeer aan het begrip “Burenhinder” dat thans in de wet wordt gedefinieerd.
De weerhouden definitie in het voorontwerp is de resultante van wat tot nog toe in de rechtspraak van het Hof van Cassatie was terug te vinden om te kunnen besluiten tot bovenmatige burenhinder.
Het voorontwerp van wet bepaalt uitdrukkelijk dat vorderingen voor bovenmatige burenhinder verjaren door verloop van vijf jaar vanaf de dag volgend op die waarop de benadeelde kennis heeft gekregen van de schade of de verzwaring ervan en van de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon.
Het voorontwerp voorziet tevens in een afzonderlijk artikel met betrekking tot het voorkomen van bovenmatige burenhinder.
Artikel 117 bepaalt het volgende :
“Indien een onroerend goed ernstige en manifeste risico’s inzake veiligheid, gezondheid of vervuiling ten aanzien van een naburig onroerend goed veroorzaakt, waardoor het evenwicht tussen de onroerende goederen wordt verbroken, KAN de eigenaar of de gebruiker van dat naburige onroerend goed in rechte vorderen dat preventieve maatregelen worden genomen teneinde te verhinderen dat het risico zich realiseert.”
Deze mogelijkheid om preventief – dit wil zeggen vooraleer het risico zich heeft voorgedaan – beroep te doen op de rechter om maatregelen te doen opleggen zodat het risico op een ernstige burenhinder voor de toekomst wordt vermeden, is niet nieuw.
Door deze mogelijkheid uitdrukkelijk in een afzonderlijk artikel in het burgerlijk wetboek op te nemen wil de wetgever de aandacht van de burgers vestigen op het belang om preventief in te grijpen als er een ernstig en manifest risico bestaat waardoor het evenwicht tussen naburige onroerende goederen wordt verstoord.
Of een bepaalde handeling waardoor u als buur hinder ondervindt zal aanvaard worden als bovenmatige burenhinder en in aanmerking komt voor een passende en billijke compensatie in geld of in natura tot herstel van het gecreëerde onevenwicht is nog steeds casuïstiek.
Vooraleer een procedure op te starten is het aangewezen een advocaat met ervaring dit soort zaken te raadplegen.