In een recent artikel benadrukte mr. Van Thienen reeds het belang van het gebruik van sluitende algemene voorwaarden: https://tinyurl.com/yxo8hbot
Met de publicatie van het nieuwe voorontwerp van wet van 30 maart 2018 tot invoering van een Burgerlijk Wetboek en tot invoeging van Boek 5 “Verbintenissen” werd er vorm gegeven aan de belangrijke wijziging van ons verbintenissenrecht.
Als we kijken naar de inhoud en dus de concrete clausules van de algemene voorwaarden is één van de belangrijkste wijzigingen van het nieuwe voorontwerp van wet van 30 maart 2018 de introductie van de imprevisieleer in het Belgische recht (artikel 5.77 van het voorontwerp van wet).
Die leer heeft als doel om tegemoet te komen aan de situatie waarbij een contractspartij problemen ervaart om haar verbintenissen uit te voeren doordat de omstandigheden zijn gewijzigd nadat de overeenkomst tussen partijen werd gesloten.
Het uitgangspunt van de uitvoering in natura van de verbintenissen die zijn opgenomen in de gesloten overeenkomst blijft ongewijzigd: elke partij moet haar verbintenissen nakomen, ook al zou de uitvoering ervan meer bezwarend geworden zijn ofwel doordat de kostprijs van de uitvoering is gestegen, ofwel doordat de waarde van de tegenprestatie is verminderd (artikel 5.77, eerste lid van het voorontwerp van wet).
Overeenkomstig het tweede lid van artikel 5.77 van het voorontwerp van wet kan de schuldenaar evenwel aan de schuldeiser vragen om het contract opnieuw te onderhandelen met het oog op de aanpassing of beëindiging ervan indien aan bepaalde vereisten is voldaan.
De verplichting tot heronderhandeling is maar van toepassing indien er aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- Een verandering van omstandigheden maakt de uitvoering van het contract buitensporig bezwarend, dermate dat de uitvoering ervan redelijkerwijze niet langer kan worden geëist;
- die verandering onvoorzienbaar was bij de contractsluiting;
- die verandering ontoerekenbaar is aan de schuldenaar;
- de schuldenaar dit risico niet voor zijn rekening heeft genomen; en
- de wet noch het contract die mogelijkheid uitsluiten.
In de loop van de heronderhandelingen hebben de partijen nog steeds de verplichting om hun verbintenissen na te komen.
Het blijft niet bij een loutere inspanningsverbintenis om het contract opnieuw te onderhandelen met het oog op de aanpassing of beëindiging.
Artikel 5.77, laatste lid van het voorontwerp van wet luidt als volgt:
“Bij afwijzing of van mislukking van de heronderhandelingen binnen een redelijke termijn, kan de rechter, op verzoek van één van de partijen, ofwel het contract aanpassen om het in overeenstemming te brengen met hetgeen de partijen redelijkerwijze zouden zijn overeengekomen op het tijdstip van de contractsluiting indien zij rekening hadden gehouden met de verandering van omstandigheden, ofwel het contract geheel of gedeeltelijk beëindigen op een datum en volgens modaliteiten die de rechter vaststelt. De vordering wordt ingesteld en behandeld zoals in kort geding.”
De belangrijke toekomstige wijziging die wij hier hebben toegelicht toont nogmaals het belang aan van het gebruik van sluitende algemene voorwaarden.
Zoals de toepassingsvoorwaarden van de imprevisieleer al aangeven (noch de wet noch het contract sluiten de mogelijkheid uit) zijn de bepalingen van artikel 5.77 van het voorontwerp van wet van aanvullend recht, hetgeen impliceert dat partijen daar contractueel van kunnen afwijken.
Meer concreet kunnen partijen een zogenaamde “hell or high water clause” opnemen in hun overeenkomst of algemene voorwaarden. Op basis van die clausule hebben partijen steeds de verplichting om uitvoering te geven aan hun verbintenissen, zelfs indien een verandering van omstandigheden de uitvoering van het contract buitensporig bezwarend maakt.
Het is dan ook aangewezen om, met het oog op de inwerkingtreding van het nieuwe verbintenissenrecht, na te gaan of de opname van een dergelijke clausule in de gehanteerde algemene voorwaarden en te sluiten overeenkomsten wenselijk is.
Michiel Beutels