In casu ging het over een politie-inspecteur die in het kader van een tuchtdossier werd gehoord. Tijdens dit onderhoud verloor de inspecteur zijn zelfbeheersing met verbale en fysieke agressie tot gevolg. De inspecteur wordt vervolgens arbeidsongeschikt. De diagnose luidt “psychische decompensatie”.
De arbeidsrechtbank moest oordelen of er sprake was een arbeidsongeval. Op basis van de toepasselijke wetgeving moet onder “een arbeidsongeval” worden begrepen elk ongeval dat zich tijdens en door de uitoefening van het ambt heeft voorgedaan en dat een letsel veroorzaakt. Het letsel wordt vermoed te zijn veroorzaakt door een ongeval wanneer de inspecteur het bestaan van een plotselinge gebeurtenis kan bewijzen.
Over dat laatste bestond in casu discussie: leverde de inspecteur het bewijs van het bestaan van een plotselinge gebeurtenis of niet?
De arbeidsrechtbank in Hasselt oordeelde dat het onderhoud/verhoor bij de tuchtofficier en de uitval van de inspecteur niet kunnen worden beschouwd als een plotselinge gebeurtenis. Volgens de rechtbank blijkt uit de bewijsstukken duidelijk dat het een escalatie betreft van een situatie (pestgedrag volgens de inspecteur) die reeds enkele jaren aanhield zodat er sprake is van een langdurige evolutie en niet van een plotselinge gebeurtenis.
Een plotselinge gebeurtenis is, zo argumenteert de arbeidsrechtbank, een duidelijk in tijd en ruimte lokaliseerbaar feit, dat slechts een korte tijd duurt. Het plotseling karakter van de gebeurtenis is het tegenovergestelde van een langdurige evolutie.
In dit dossier oordeelde de arbeidsrechtbank bijgevolg dat er geen sprake was van een arbeidsongeval. De woordenwisseling tijdens het onderhoud/verhoor maakte, volgens de arbeidsrechtbank, geen plotselinge gebeurtenis uit.
Bedenking: in dit geval oordeelde de arbeidsrechtbank dat er sprake was van een escalatie van een situatie die al enkele jaren aanhield. Er was volgens de rechtbank geen duidelijk in tijd en ruimte lokaliseerbaar feit. Wat als er geen sprake is van een escalatie maar het louter een woordenwisseling zonder voorafgaande gebeurtenissen betreft? Is er dan wel sprake van een plotselinge gebeurtenis? Hierop positief antwoorden zou een hiërarchische arbeidsrechtelijke relatie onmogelijk kunnen maken.
Mr. Tine Vandeurzen