De wet biedt, mits naleving van een aantal voorwaarden, de mogelijkheid aan de Procureur des Konings om een verruimde minnelijke schikking aan een verdachte voor te leggen. Dit is de zgn. afkoopwet. In ruil voor de betaling van een bepaalde geldsom komt de strafvordering te vervallen. Huidige bijdrage focust enkel op de al dan niet fiscale aftrekbaarheid van het bedrag dat als minnelijke schikking wordt betaald.
Het Hof van Beroep te Gent heeft met haar arrest d.d. 13 oktober 2020 voor heel wat ophef gezorgd. Zo heeft zij geoordeeld dat, in tegenstelling tot wat de fiscus voorhoudt, de geldsommen die worden betaald in het kader van zulke minnelijke schikking, aftrekbaar kunnen zijn als beroepskost. Artikel 53, 6° van het Wetboek Inkomstenbelasting 1992 bepaalt immers welke transacties niet als beroepskost kunnen worden beschouwd en een geldsom wordt hier niet in vermeld. Een geldsom is dan ook geen straf, en enkel straffen zijn onderworpen aan een aftrekverbod.
De fiscus kan zich niet neerleggen bij deze uitspraak en heeft bijgevolg cassatieberoep aangetekend tegen deze beslissing. De uitspraak van het Hof van Cassatie, laat op heden nog op zich wachten.
Om verdere discussie te vermijden, heeft ook de wetgever ingegrepen.
Zo heeft hij met de wet van 18 maart 2018 vooreerst art. 216bis van het Wetboek van Strafvordering gewijzigd (zijnde het artikel dat bovenvermelde minnelijke schikking regelt). Toch bleef de discussie bestaan of zulke minnelijke schikking een straf uitmaakt die aan de aftrekbeperking is onderworpen.
Middels een navolgende wijziging van art. 53, 6° WIB92 door de programmawet zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 31 december 2021, wordt deze discussie voor eens en voor altijd uitgeklaard. Zo zullen “verhogingen van sociale bijdragen, fiscale of sociale regularisatieheffingen, alsook de geldsommen zoals bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van Strafvordering” uitdrukkelijk worden onderworpen aan de aftrekbeperking. De wet is in werking getreden op 10 januari 2022.
Er kan nu dan ook geen twijfel meer bestaan: geldsommen betaald in het kader van een minnelijke schikking conform art. 216bis SV, kunnen niet (meer) als beroepskost worden afgetrokken.
Indien u vragen heeft, aarzel dan niet om ons kantoor te contacteren.