Een 15-jarig meisje werd op een parking nabij de school in elkaar geslagen door een aantal medeleerlingen. De tiener liep daarbij verschillende verwondingen op. Opvallend, enkele medeleerlingen filmden de vechtpartij en verspreidden de confronterende beelden op sociale media. Uit mediaberichtgeving blijkt dat dit geen alleenstaand feit is. Steeds vaker worden beelden van vechtpartijen onder jongeren gefilmd en verspreid. Kan dit zomaar?
Veel jongeren zijn vandaag de dag in het bezit van een smartphone. Ze communiceren veelal via sociale media en delen foto’s, video’s,… met elkaar. Hun smartphone is nooit ver buiten hun bereik waardoor deze steeds gemakkelijker boven wordt gehaald wanneer er iets gebeurt of misgaat in hun omgeving. Zo bijvoorbeeld om een escalerende ruzie op beeld vast te leggen. Uit de recente mediaberichtgeving blijkt alvast dat er de laatste tijd regelmatig beelden gedeeld worden van vechtpartijen tussen minderjarigen en dit op verscheidene online platformen zoals Snapchat, Instagram, Whatsapp, Facebook, …
Wanneer de betrokkenen in het gevecht leerlingen betreffen of wanneer dergelijke incidenten zich op schoolterreinen afspelen, komt de schooldirectie veelal tussen om maatregelen te nemen.
Doch is het ook belangrijk om de leerlingen die weliswaar buiten het gevecht staan, maar dit niettemin op beeld vastleggen en online verspreiden, te sensibiliseren. Het delen van dergelijk beeldmateriaal is namelijk niet zonder gevolg.
Gevolgen niet-consensuele verspreiding beelden of foto’s
In eerste instantie zet het delen van deze videobeelden de deur open naar verdere pesterijen (cyberpesten) en conflictsituaties. Zo kunnen de beelden uit de video bewerkt worden met tal van opschriften of kunnen er gif’s van verspreid worden. Zowel slachtoffer als dader kunnen blijvend geconfronteerd worden met de gebeurtenissen wat de verwerking ervan negatief kan beïnvloeden.
Inbreuk op de privacy
Ook juridisch gezien kan het verspreiden van dergelijke video’s of foto’s gevolgen hebben. Immers worden de beelden verspreid zonder toestemming van de betrokken personen, terwijl zij wel herkenbaar op de beelden staan. Dit vormt een inbreuk op de privacy van de betrokken personen. Dit recht op privacy werd verankerd in artikel 22 van de Grondwet en artikel 16 van het Kinderrechtenverdrag. Het is belangrijk de leerlingen ervan in te lichten dat het verspreiden van dergelijke beelden zonder instemming van de minderjarige en diens ouders aldus een inbreuk van de privacy uitmaakt.
Strafrechtelijke gevolgen
In bepaalde gevallen en afhankelijk van het opzet van de persoon die de beelden verspreidt, kan het verspreiden van beelden waarop het toebrengen van slagen en verwondingen te zien is, tevens een misdrijf uitmaken. Dit wanneer men de video deelt met het opzet aan te zetten tot geweld.
Wanneer men op sociale media oproept om bepaalde personen “terug te pakken” of om dezelfde feiten te plegen als te zien in de video van de slagen en verwondingen, kan dit gekwalificeerd worden als het “aanzetten tot het plegen van een misdaad of wanbedrijf”, strafbaar gesteld in artikel 66 van het Strafwetboek. Het is hierbij vereist dat de aanzetting rechtstreeks is en dat de persoon tot een welbepaald wanbedrijf of misdaad (in dit voorbeeld: slagen en verwondingen) wordt aangezet. Het is evenwel niet vereist dat de aanzetting ook effectief leidt tot het plegen van een misdrijf, de aanzetting op zich is voldoende.
Het belang van het sensibiliseren van jongeren met betrekking tot de gevolgen van het zonder toestemming verspreiden van beelden van andere personen, kan niet genoeg onderstreept worden. Ook scholen dienen hier de nodige aandacht aan te besteden. Sociale media brengen ook op dit vlak nieuwe uitdagingen met zich mee.
Ons kantoor denkt alvast graag mee om u de nodige tools aan te reiken.