Geef een zoekterm in en druk op “enter”.

HET SLACHTOFFERFONDS: MEER TIJD OM FINANCIËLE HULP AAN TE VRAGEN

  • Straf- en Strafprocesrecht

 

Met de Wet van 18 januari 2024 om justitie menselijker, sneller en straffer te maken III, werden de termijnen om een verzoek in te dienen bij het Slachtofferfonds verlengd.[1] De kans dat slachtoffers van terrorisme en opzettelijke gewelddaden in de kou blijven staan wordt dankzij deze wetswijzing fundamenteel verkleind.

 

Onderscheid tussen meerderjarige en minderjarige slachtoffers

De wetswijzing is in werking getreden op 5 februari 2024 en maakt – in tegenstelling tot de oudere wet – een onderscheid tussen meerderjarige en minderjarige slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en terrorisme.

Meerderjarige slachtoffers, die voorheen beschikten over een termijn van 3 jaar, krijgen dankzij de wetswijziging 5 jaar de tijd om een verzoek in te dienen bij het Slachtofferfonds.

Het precieze startpunt van deze termijn is per zaak verschillend. Indien de dader onbekend is, loopt deze termijn, naargelang het geval, vanaf de dag van de eerste beslissing tot seponering wegens onbekende dader of vanaf de dag waarop een onderzoeksgerecht een beslissing tot buitenvervolgingstelling wegens onbekende daders uitgesproken heeft die kracht van gewijsde heeft bekomen.[2]

Indien de dader bekend is, start de 5-jarige termijn naargelang het geval, op de dag waarop er definitief uitspraak is gedaan over de strafvordering bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing door een onderzoeks- of vonnisgerecht, de dag waarop een strafrechtbank bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing uitspraak heeft gedaan over de burgerlijke belangen na de beslissing over de strafvordering, of de dag waarop uitspraak is gedaan door een burgerlijke rechtbank bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing over de toerekening van of over de vergoeding van de schade.[3]

Voor slachtoffers die op het ogenblik van de feiten minderjarig waren, start de 5-jarige termijn slechts op het ogenblik van hun meerderjarigheid.

Overgangsperiode

Een bijkomende opsteker voor slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en terrorisme is het gegeven dat de wetswijziging voorziet in een overgangsperiode. Dankzij die overgangsperiode kunnen verzoeken die bij het Slachtofferfonds werden ingediend na 18 maart 2020 en die omwille van laattijdigheid als niet-ontvankelijk werden beoordeeld, worden heropend. Die heropening kan ambtshalve of op vraag van de verzoeker gebeuren en dit binnen een termijn van achttien maanden te rekenen vanaf 5 februari 2024, de inwerkingtreding van de nieuwe wetsbepalingen.

Positieve evolutie

Dankzij de verlenging van termijnen waarin de wetswijziging voorziet, beschikken slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en terrorisme dus over een ruimere mogelijkheid om financiële steun te verkrijgen voor de schade die zij lijden. Het is toe te juichen dat de wetgever erkent dat het vaak lang kan duren voordat slachtoffers in de mogelijkheid zijn om hun situatie te evalueren en verdere stappen te ondernemen om daadwerkelijke financiële hulp te ontvangen.

En verder…

Indien u zelf of iemand in uw omgeving slachtoffer werd van een opzettelijke gewelddaad of terrorisme en mogelijk in aanmerking komt voor steun van het Slachtofferfonds, kan u steeds terecht bij ons gespecialiseerd team van strafrechtadvocaten.

Voor meer informatie over de procedure voor het slachtofferfonds en de precieze toelatingsvoorwaarden, lees zeker ook:

 

 

 

[1] Officieel: De Commissie voor Financiële Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden en aan de Occasionele Redders; Wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, BS 6 augustus 1985, gewijzigd bij Wet van 18 januari 2024 om justitie menselijker, sneller en straffer te maken III, in werking getreden op 5 februari 2024.

[2] Art. 31bis, 3° Wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, BS 6 augustus 1985, gewijzigd bij Wet van 18 januari 2024 om justitie menselijker, sneller en straffer te maken III, in werking getreden op 5 februari 2024.

[3] Art. 31bis, 4° Wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, BS 6 augustus 1985, gewijzigd bij Wet van 18 januari 2024 om justitie menselijker, sneller en straffer te maken III, in werking getreden op 5 februari 2024.