Indien ik uit de bepaling van een gesloten overeenkomst of wetgeving (in de ruime zin van het woord) een subjectief recht put, kan ik dat recht dan ook altijd uitoefenen en desnoods afdwingen via een gerechtelijke procedure? Zijn er omstandigheden die mij kunnen beletten om te verkrijgen waar ik in principe recht op heb? Wat indien ik enige tijd heb gewacht met de uitoefening van mijn rechten?
Bovenstaande vragen kaderen binnen het onderwerp van het rechtsmisbruik, dat in de juridische wereld al enkele jaren de stempel van hot topic bezit.
Uit talrijke rechtspraak is gebleken dat de uitoefening van een recht kan worden gematigd of zelfs afgewezen en de vordering tot afdwinging van dat recht bijgevolg (gedeeltelijk) ongegrond kan worden verklaard in geval van rechtsmisbruik.
Rechtsmisbruik houdt in dat er een uitoefening van een recht is op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat van een normale uitoefening van dat recht door een normaal en zorgvuldig persoon.
Het is bijgevolg perfect mogelijk dat u beschikt over een recht, maar dat u de uitoefening ervan wordt ontzegd.
Enkele criteria van rechtsmisbruik zijn:
- handelen met het exclusieve oogmerk om te schaden;
- een recht uitoefenen zonder enig belang;
- tussen verschillende wijzen om zijn recht uit te oefenen voor de uitoefeningswijze kiezen die voor een ander het meest schadelijk is;
- zijn recht uitoefenen op zulke wijze dat het voordeel dat men eruit haalt manifest buiten verhouding staat tot de last die daardoor op de andere partij wordt gelegd.
In het arrest van 1 oktober 2010 heeft het Hof van Cassatie de rechtsverwerking als een bijzonder criterium van rechtsmisbruik expliciet erkend. Rechtsverwerking houdt in dat een subjectief recht niet meer kan worden uitgeoefend wanneer de houder vrijwillig een houding heeft aangenomen die objectief onverenigbaar is met dat recht en dus het rechtmatig vertrouwen wekt dat hij het eigen recht niet meer zal uitoefenen.
Zo oordeelde het Hof van Beroep te Gent reeds dat wanneer een schuldeiser een onredelijk lange termijn wacht om zijn schuldenaar in gebreke te stellen om een achterstallige factuur te betalen, hij door zijn voordien ingenomen en volgehouden houding zijn recht heeft verwerkt om nog betaling te verkrijgen (zie: Gent 6 september 2010, RW 2011-12, nr. 9, 451).
Men kan voorafgaand een beroep op rechtsverwerking contractueel uitsluiten door het stipuleren van een niet-verzakingsbeding (clause de tolérance).
Dat beding regelt de gevolgen van niet-uitoefening en vertraging in de uitvoering of in het opeisen van contractuele rechten, door daaraan niet het karakter van een afstand toe te kennen en bijgevolg meteen ook een beroep op rechtsverwerking uit te sluiten.
Zo een beding is bijvoorbeeld nuttig wanneer eerst naar een “commerciële” oplossing voor de wanprestatie van een partij wordt gezocht of wanneer een partij de mogelijkheid krijgt om een bepaalde vergoeding te betalen over verschillende termijnen.
Op 7 juni organiseert ons kantoor een seminarie over het onderwerp rechtsmisbruik. Indien u interesse heeft om het seminarie bij te wonen, kan u ons steeds bereiken zodat wij tijdig een uitnodiging kunnen overmaken.
Tot slot verwijzen we enerzijds naar de bijdrage van Mr. Van der Graesen in de 43e editie van onze nieuwsbrief over onder meer het procesrechtsmisbruik, en anderzijds naar de bijdrage van Mr. Mertens van 3 mei 2016 over de mogelijke aanwezigheid van rechtsmisbruik bij de opzegging van een pachtovereenkomst.
Michiel Beutels