Zowel het wetsvoorstel van 3 april 2019 tot invoeging van Boek 5 : “Verbintenissen” in het nieuw Burgerlijk Wetboek als de Richtlijn Consumentenkoop 2019 voorzien naast de gerechtelijke ontbinding van wederkerige overeenkomsten en de ontbinding door toepassing van een uitdrukkelijk ontbindend beding een derde wijze waarop een wederkerige overeenkomst kan worden ontbonden m.n. door een ontbinding op kennisgeving of een ontbinding op verklaring (art. 16.1 Richtlijn Consumentenkoop 2019).
De ontbinding op kennisgeving is de manier om zonder voorafgaande tussenkomst van de rechter een wederkerige overeenkomst te ontbinden wanneer één van de contractpartijen heeft moeten vaststellen dat de wederpartij op een ernstige wijze tekort komt aan haar contractuele verplichtingen.
In de ondernemingswereld is het dikwijls zaak om proactief – d.w.z. zonder beroep te moeten doen op een soms traag werkende rechtsinstantie – een overeenkomst te ontbinden en hierdoor verdere schade die een contractpartij lijdt door de ernstige tekortkomingen van de andere contractpartij onmiddellijk te beperken en uit te sluiten.
Het Belgisch wetsvoorstel definieert de ontbinding op kennisgeving als volgt :
“Nadat hij nuttige maatregelen heeft genomen om de niet nakoming van de schuldenaar vast te stellen, kan de schuldeiser het contract op eigen risico ontbinden, door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de schuldenaar. Die vermeldt de tekortkomingen die hem worden verweten.”
Er zijn dus drie fundamentele toepassingsvoorwaarden in het wetsvoorstel opgenomen :
- Het moet gaan om een voldoende ernstige en toerekenbare tekortkoming.
- De eenzijdige beslissing tot ontbinding moet ter kennis worden gebracht aan de schuldenaar en moet de tekortkomingen opsommen die zijn beslissing tot ontbinding rechtvaardigen.
- Er moet in principe een voorafgaande ingebrekestelling verstuurd worden.
Alhoewel het wetsvoorstel nog hangende is en ingevolge de ontbinding van het parlement niet tijdig kon worden goedgekeurd heeft het Hof van Cassatie in haar arrest van 23.05.2019 de buitengerechtelijke ontbinding op verklaring expliciet aanvaard.
De relevante passage in het cassatiearrest luidt als volgt :
“… Ingeval van een ernstige wanprestatie die een gerechtelijk ontbinding rechtvaardigt (kan) de schuldeiser (beslissen) op eigen risico het contract te ontbinden door hun kennisgeving aan de schuldeiser. Deze eenzijdige rechtshandeling tot ontbinding heeft uitwerking tot op het ogenblik dat een rechter deze ontbinding ONWERKZAAM heeft verklaard.”
Alhoewel in het cassatiearrest niet uitdrukkelijk vermeld is dat er nog een voorafgaande ingebrekestelling nodig is vooraleer de ontbinding op verklaring door te voeren lijkt dit toch aangewezen in de rechtspraktijk.
Uiteraard kan de partij aan dewelke de ontbinding op verklaring werd ter kennis gebracht deze eenzijdige beslissing tot ontbinding betwisten en zich tot de rechter wenden.
De ontbinding blijft immers bestaan tot op het ogenblik dat de rechter deze na een door hem doorgevoerde controle onwerkzaam heeft verklaard. De ontbinding is onwerkzaam indien niet voldaan is aan de vereisten van ontbinding (regelmatigheid of rechtmatigheid) dan wel abusief is.
Volgens prof. S. Stijns heeft de beslissing tot onwerkzaamheid o.m. tot gevolg dat het contract hierdoor niet ontbonden is maar als het ware herleeft.
De vraag is of het zondermeer doen herleven van de voorheen ontbonden overeenkomst wel zinvol is.
Men kan toch niet om het gegeven heen dat er mogelijks jaren verstrijken tussen de kennisgeving van de ontbinding of verklaring en de beoordeling van deze beslissing door de rechter.
Beide partijen hebben zich inmiddels ongetwijfeld geherpositioneerd op de markt en hun toevlucht gezocht tot andere contractuele afspraken met derden dewelke het voortbestaan van het eenzijdig ontbonden contract ernstig doorkruisen of zelfs onmogelijk maken.
Dit ongewenst gevolg van de onwerkzaamheid kan efficiënter en op een meer praktische wijze opgelost worden door aan de rechter die de a postiori controle uitvoert omtrent de regelmatigheid van de doorgevoerde eenzijdige ontbindingsverklaring uit te nodigen om rekening houdende met de concrete omstandigheden van elke zaak, te oordelen of de beslissing of het ontbonden contract een nieuw leven in te blazen nog wel relevant of gewenst is.
Is dit niet het geval dan kan de rechter de eenzijdige ontbindingsverklaring enkel sanctioneren met aan de hierdoor benadeelde partij een bijzondere schadevergoeding toe te kennen dewelke rekening houdt met de specifieke schade die deze partij lijdt doordat het oorspronkelijk contract niet onder normale omstandigheden kon worden uitgevoerd en o.m. dan normaal te verwachten winst en het geleden verlies niet kon gerealiseerd worden.
De ondernemingswereld heeft trouwens een hekel aan rechtsonzekerheid en aan onverwachte gevolgen van een voorheen genomen beslissing.
Is de onwerkzaamheid wel werkzaam ?