Geef een zoekterm in en druk op “enter”.

Inzage strafdossier geweigerd? Verdachte nu steeds beroepsmogelijkheid

  • Straf- en Strafprocesrecht

In een arrest van 25 januari 2017 heeft het Grondwettelijk Hof beslist dat een verdachte nu ook in een opsporingsonderzoek hoger beroep kan instellen indien hij wordt geconfronteerd met een weigering om het strafdossier in te kijken.

Opsporingsonderzoeken versus gerechtelijke onderzoeken

Voordien stond een dergelijke beroepsmogelijkheid enkel open in het kader van een gerechtelijk onderzoek. Het verschil tussen beide soorten onderzoeken bestaat erin dat een gerechtelijk onderzoek wordt geleid door een onderzoeksrechter, waar een opsporingsonderzoek onder leiding van een procureur des konings staat. Doordat er in een opsporingsonderzoek in beginsel geen rechter aan te pas komt, kunnen de onderzoekers minder verregaande opsporingshandelingen stellen. Van zodra een procureur dwangmaatregelen (bijvoorbeeld: huiszoeking, telefoontap, vrijheidsberoving van meer dan 24u) wenst te nemen, zal hij of zij dus een gerechtelijk onderzoek moeten vorderen. Wel dient er te worden opgemerkt dat het in sommige gevallen ook mogelijk is om binnen een opsporingsonderzoek een bepaalde dwangmaatregel aan de onderzoeksrechter te vragen, zonder dat het hele onderzoek noodzakelijkerwijs onder de leiding van die onderzoeksrechter komt.

Geheim van het onderzoek

Het onderzoek is in beginsel geheim, zodat zowel een verdachte als een slachtoffer niet zomaar kan kennis nemen van de inhoud van een strafdossier. Desalniettemin bestaat de mogelijkheid voor een rechtstreeks belanghebbende om inzage te vragen aan de onderzoeksrechter (in een gerechtelijk onderzoek). De wet voorziet in bepaalde vormvereisten voor een dergelijk verzoek en in een termijn waarbinnen de onderzoeksrechter uitspraak moet doen. Bij een negatieve beslissing, of indien de onderzoeksrechter niet op tijd zijn/haar beslissing neemt, kan de verzoeker beroep instellen bij de kamer van inbeschuldigingstelling.

Ook in het opsporingsonderzoek bestond reeds vroeger de mogelijkheid om inzage te vragen (aan de procureur des konings). Hier voorziet de wet echter niet in dezelfde vormvereisten en termijnen, waarbij het voledig van de discretionaire wil van de procureur des konings afhing of uiteindelijk inzage van het strafdossier kon worden genomen. Een verzoek tot inzage kon bijgevolge zonder motieven worden geweigerd of zelfs worden genegeerd. De verzoeker kon dan alleen machteloos toekijken.

Ongelijke behandeling opgeheven

Het Grondwettelijk Hof heeft dit onderscheid in haar arrest van 25 januari 2017 aan de kaak gesteld. Het Hof stelt dat het een schending van het gelijkheidsbeginsel uitmaakt dat een verdachte in een gerechtelijk onderzoek beroep kan aantekenen tegen de weigering om inzage in het strafdossier te verlenen, terwijl een verdachte in een opsporingsonderzoek niet over een dergelijke beroepsmogelijkheid beschikt. Het Hof wijst er daarbij op dat een zeer groot aantal zaken nooit in gerechtelijk onderzoek komt, zodat indien de procureur des konings inzage weigert, een verdachte pas kennis kan nemen van het strafdossier op het ogenblik dat de voorbereidende fase van het strafproces beëindigd is.

Wetgevend initiatief om voor de verdachte ook in het opsporingsonderzoek te voorzien in een beroepsmogelijkheid bij een onpartijdige en onafhankelijke rechter dringt zich dus op. In afwachting daarvan is de beroepsprocedure in gerechtelijke onderzoeken bij analogie van toepassing. Met andere woorden: indien u als verdachte inzage in een strafdossier wordt geweigerd, kan u daar vanaf heden altijd tegen opkomen in hoger beroep. De kamer van inbeschuldigingstelling zal dan als onafhankelijke en onpartijdige instantie een oordeel vellen.

 

Komt u in aanraking met een strafrechtelijk onderzoek, als verdachte dan wel als slachtoffer? Wij loodsen u graag langs de juridische formaliteiten op weg naar inzage in het strafdossier.