Op 21.09.2016 organiseerden wij in onze kantoren een ontbijtseminarie met als onderwerp “oneerlijke concurrentie” en werden niet-concurrentiebedingen onder de loep genomen.
Wij benadrukten het onderscheid tussen wettelijk geregelde niet-concurrentiebedingen (bv. in wet op de arbeidsovereenkomsten en de wet op de handelsagentuur) en niet door de wet geregelde niet-concurrentiebedingen.
Ook voor deze laatste soort bedingen zijn er beperkingen.
Wij vestigden de aandacht op de vrij recente cassatiearresten van 23.01.2015 en 25.06.2015 omtrent deze materie.
In het eerste cassatiearrest wordt een arrest uitgesproken door het Hof van Beroep van Gent van 17.12.2012 verbroken.
Het Hof van Beroep werd in een overeenkomst tot overdracht van een onderneming geconfronteerd met een niet-concurrentiebeding met een duur van 17 jaar.
Het Hof te Gent oordeelde dat een niet-concurrentiebeding van 17 jaar “bijzonder lang” is en aldus strijdig met de vrijheid van handel en nijverheid.
Volgens dit Hof was aldus het niet-concurrentiebeding absoluut nietig en kon het ook door de rechter niet gematigd worden. (versta : herleid worden tot een billijke en kortere duur).
In dezelfde overeenkomst was er echter een clausule voorzien die luidde als volgt :
“Bepalingen die door nietigheid aangetast of ongeldig zouden zijn, blijven bindend voor het gedeelte ervan dat wettelijk toegelaten is.”
Het Hof van Cassatie was van oordeel dat het Hof van Beroep te Gent wel degelijk gevolg had moeten geven aan het verzoek van de eisers om de nietigheid van het niet-concurrentiebeding te beperken tot de overschrijding van de toegelaten duur en verbrak aldus het arrest.
De in de overeenkomst voorziene clausule noemt men meestal een “nietigheidsclausule”.
Op basis van het beginsel van de contractvrijheid staat het de partijen vrij om in een overeenkomst een nietigheidsclausule op te nemen.
De clausule mag echter geen afbreuk doen aan de rechtsregels van openbare orde of dwingend recht.
Als je van plan bent in de overeenkomst een niet-concurrentiebeding op te nemen is het toch aangeraden om uw advocaat te raadplegen die u kan adviseren omtrent de rechtsgeldigheid van het niet-concurrentiebeding en de geldigheid van de daaraan gekoppelde en noodzakelijke “nietigheidsclausule”.
Arne VAN DER GRAESEN,
advocaat