Dit protocol werd gesloten tussen de procureur-generaal van het rechtsgebied Antwerpen-Limburg, de eerste voorzitter van het hof van beroep, de voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg, de procureurs des Konings, de onderzoeksrechters en de Orde van Vlaamse Balies (van de gerechtelijke arrondissementen Antwerpen en Limburg).
Vanaf 1 september 2015 treedt een proefproject in werking dat kadert in de werkzaamheden van een multidisciplinaire ad-hoc werkgroep opgericht door de heer Minister van Justitie op 6 maart 2015 teneinde de omzetting van richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 voor te bereiden (deadline 27 november 2016).
De Europese richtlijn schrijft voor dat een verdachte/een van zijn vrijheid benomen inverdenkinggestelde, ongeacht de fase van de strafprocedure, toegang tot een advocaat zou krijgen vanaf de vrijheidsbeneming en vóór het verhoor door de politie, een rechthandhavingsautoriteit of rechtelijke autoriteit. Die toegang omhelst zowel het voorafgaandelijk vertrouwelijk overleg als de aanwezigheid en deelname van de advocaat bij het verhoor. In het licht hiervan voorziet het protocol uniforme modellen betreffende de bijstand van een advocaat bij navolgende verhoren (na een bevel tot aanhouding), tenzij de onderzoeksrechter ervan afwijkt. In het licht van de bijzondere omstandigheden van de zaak en voor zover er dwingende redenen zijn, kan uitzonderlijk, bij een met redenen omklede beslissing, afgeweken worden van de bijstand door een advocaat. Deze bepaling moet restrictief geïnterpreteerd worden. Indien meerderjarig kan de betrokken (van zijn vrijheid benomen) inverdenkinggestelde ook afstand doen van zijn recht op bijstand tijdens het verhoor.
De rechten tijdens het verhoor en de rol van de advocaat zijn nagenoeg analoog met deze tijdens de verhoren die overeenkomstig de wet van 13 augustus 2011 afgenomen worden tijdens de arrestatiefase. Ook bij de (navolgende) verhoren kan één time-out gevraagd worden waarbij vertrouwelijk overleg mogelijk is gedurende 15 min. De bedoeling is om het effectief recht op bijstand te verzekeren.
Wat de rol van de advocaat betreft, wordt een grotere participatie voorzien. Zonder effectief een tegensprekelijk debat te organiseren (de politiediensten houden de leiding over het verhoor), wordt aan de advocaat de mogelijkheid geboden om vragen stellen, verduidelijking te vragen, te suggereren dat een bepaalde onderzoekshandeling wordt verricht, bewijzen in vraag te stellen, … Alle tussenkomsten van de advocaat worden in het PV van verhoor genoteerd. De verhoorder oordeelt zelf of en in welke mate op een gestelde vraag zal/kan geantwoord worden. Tevens voorziet het protocol dat de advocaat kan plaatsnemen in de onmiddellijke nabijheid van de verhoorde (d.i. naast de verhoorde), tenzij dit om veiligheidsredenen niet mogelijk lijkt of de advocaat dit niet wenst.
Het protocol zal geëvalueerd worden 6 maanden na de inwerkingtreding ervan.