Geef een zoekterm in en druk op “enter”.

Onteigening ? Laat u niet zo maar doen !

  • Algemeen

In de afgelopen jaren en ook nu nog is de overheid bezig met het aanleggen van nieuwe fietspaden en ook met infrastructuurwerken om de veiligheid van de wegen te verbeteren.
In dat kader zijn er dikwijls onteigeningen nodig.
Specifiek daaraan is dat men meestal maar een aantal meters van de grond aan de straatzijde onteigent en dat daarvoor de vergoedingen beperkt zijn en zeker niet overeenkomen met de normale (bouw)grondwaarde.

Die onteigeningsprocedures worden meestal ingesteld op grond van de wet van 26.07.1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemene nutte.
Essentiële vereiste om op basis van die wet te kunnen onteigenen is dat “hoogdringende” omstandigheden moeten kunnen worden aangehaald.

In het kader van aanleg van fietspaden en weginfrastructuurwerken wordt dikwijls als argument gebruikt dat het dient om de verkeersveiligheid en de verkeersdoorstroming te bevorderen.
Dit zijn echter geen argumenten die aantonen dat een onteigening hoogdringend is.

De Raad van State heeft in een recent arrest van 07.11.2014 een onteigening ten voordele van de aanleg van een fietspad nietig verklaard omdat uit de machtiging tot onteigening niet bleek welke dringende omstandigheden er waren.
De overheid argumenteerde nochtans dat de verkeersveiligheid van fietsers, die zwakke weggebruikers zijn, ontegensprekelijk hoogdringend is en dat er ook ter plaatse veel ongevallen gebeuren.
Dit argument werd door de Raad van State als onvoldoende beschouwd zodanig dat de onteigening onwettig is.
De betrokken eigenaar kan dus zijn grond behouden (zie R.v.St., nr. 229.092 van 07.11.2014 in de zaak A.208.861/X-15.412)