Een van de meest opmerkelijke voorstellen in de plannen van minister van Justitie Koen Geens om justitie terug te brengen tot haar kerntaken bestaat in de snelle invordering van onbetwiste schulden zonder tussenkomst van een rechter.
Om de rechtbanken te ontlasten en het aantal rechtszaken drastisch te verminderen, wordt een alternatieve, buitengerechtelijke procedure in het leven geroepen die een belangrijke rol toebedeelt aan de gerechtsdeurwaarder. Indien het dossier in aanmerking komt voor de snelle betaling, wordt deze door de advocaat ingeschakeld. Indien de gerechtsdeurwaarder vaststelt dat de schuldvordering niet het voorwerp uitmaakt van betwisting tussen partijen, zal de procedure voortaan zonder tussenkomst van de rechter plaatsvinden. Ook bij de invordering van de schuld is de gerechtsdeurwaarder de spilfiguur, bv. bij het opstellen van een afbetalingsplan met bedragen en termijnen. Worden de schulden niet (tijdig) afgelost, dan kan de gerechtsdeurwaarder een proces-verbaal opstellen.
De tussenkomst van een rechter is voorzien indien er alsnog betwisting ontstaat. Ook voor de particuliere schuldenaar (consument) blijft de weg naar de rechter vooralsnog open. In eerste instantie heeft het voorstel van de snelle invordering van niet betwiste schulden enkel betrekking op Business to Business (B2B) en niet op Business to Consumer (B2C).
Volgens minister van Justitie Geens komt dit voorstel tegemoet aan de Europese richtlijn over de betalingsachterstand in handelstransacties, die een ‘summiere rechtspleging’ beveelt om de achterstand te bestrijden.
Andere hervormingen die in de steiger staan op vlak van de burgerlijke procedure betreffen:
1) het afschaffen van de schorsende werking van hoger beroep waardoor het vonnis in eerste aanleg onmiddellijk kan worden uitgevoerd;
2) het inperken van de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen (bv. in geval van een tussenvonnis);
3) het verhogen van de zittingscapaciteit door de rechtszaken in principe toe te bedelen aan één rechter in plaats van aan drie rechters;
4) het neerleggen van conclusies via elektronische weg;
5) het toe te laten dat magistraten werken tot hun 70 jaar.
Uiteraard moeten deze hervormingsplannen eerst nog langs het Parlement passeren. Op 8 mei 2015 werd het eerste wetsontwerp betreffende de wijziging van het burgerlijk procesrecht (het zogenaamde potpourri-wetsontwerp) wel reeds door de ministerraad goedgekeurd.
Na de burgerlijke procedure beoogt de minister nog voor de zomer tevens het straf- en strafprocesrecht aan te pakken. Tevens staan een aantal interne reorganisaties van de rechterlijke orde op het programma. Wel reeds opgenomen in het eerste wetsontwerp is het optrekken van de verjaringstermijn voor misdaden die worden gestraft met levenslange opsluiting naar twintig jaar. Deze bepaling zou verhinderen dat de zaak mbt de “Bende van Nijvel” eind dit jaar verjaart.