Geef een zoekterm in en druk op “enter”.

WAT ALS MIJN GEPLANDE REIS NIET DOORGAAT EN KAN IK DE AANGEBODEN “VOUCHER” WEIGEREN?

  • Aansprakelijkheids-, Verzekerings- en Verkeersrecht

De reissector is op dit ogenblik zwaar getroffen en staat in het middelpunt van de (corona)storm. Om deze fel getroffen sector tegemoet te komen heeft de Regering beslist via twee MB’s om de reiziger een voucher te bezorgen die zij binnen het jaar kunnen opnemen in plaats van in een rechtstreekse terugbetaling te voorzien.

Echter zal elke reiziger hier niet mee gediend zijn, gelet op de moeilijke economische en financiële situatie en zullen sommigen liever hun geld dit jaar nog wensen te recupereren.

1. Maatregelen door de regering 

Op 19 maart 2020 werd er een Ministerieel Besluit betreffende de terugbetaling van opgezegde pakketreizen opgemaakt en vervolgens gepubliceerd.

“Artikel 1. § 1. Wanneer een pakketreisovereenkomst zoals bepaald in artikel 2, 3°, van de wet van 21 november 2017 betreffende de verkoop van pakketreizen, gekoppelde reisarrangementen en reisdiensten om reden van de coronacrisis wordt opgezegd, ofwel door de reisorganisator, ofwel door de reiziger, is de reisorganisator gerechtigd hem een tegoedbon ter waarde van het betaalde bedrag te verstrekken in plaats van een terugbetaling.

Deze tegoedbon voldoet aan de volgende voorwaarden:

1° de tegoedbon vertegenwoordigt de volledige waarde van het bedrag dat de reiziger reeds had betaald;

2° aan de reiziger wordt geen enkele kost in rekening gebracht voor het afleveren van de tegoedbon;

3° de tegoedbon heeft een geldigheid van minstens één jaar;

4° de tegoedbon vermeldt uitdrukkelijk dat hij werd afgeleverd als gevolg van de coronacrisis.

§ 2. De reiziger kan de tegoedbon die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1, niet weigeren.

Artikel 2. De reisorganisatoren houden permanent een bestand bij van alle afgeleverde tegoedbonnen, van hun waarde en van de titularis ervan.

Artikel 3. De verzekeringsovereenkomst bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 29 mei 2018 betreffende de bescherming tegen insolventie bij de verkoop van pakketreizen, gekoppelde reisarrangementen en reisdiensten dekt de terugbetaling van de tegoedbonnen bedoeld in artikel 1.

Artikel 4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking drie maanden na zijn inwerkingtreding.”

*

Op 19 maart 2020 publiceerde de Europese Commissie echter ook niet-bindende richtsnoeren wat betreft de invloed van de verspreiding van het coronavirus COVID-19 op de toepassing van (in nationaal recht omgezette) Europese Richtlijn (“Information on the package travel directive in connection with the COVID-19”).

In dat document staat het volgende vermeld:

Having regard to the strains on liquidity of tour operators because of missing new bookings coupled with reimbursement claims, travelers should consider accepting that their package tour is postponed to a later point in time. Having regard to the current uncertainty to make travel plans, that could be done by means of a credit note (so-called “voucher”). However, the traveler should have the possibility to ask for a full refund if, eventually, he or she does not make use of the voucher. Moreover, it should be ensured that the voucher is covered by appropriate insolvency protection. 

In any case, before cancelling, we suggest that you contact your tour operator or travel agency” (eigen onderlijning)

Voormeld Ministerieel Besluit werd dan ook (rekening houdend met die richtsnoeren van de Europese Commissie) reeds aangepast door het Ministerieel Besluit van 3 april 2020 tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 19 maart 2020 betreffende de terugbetaling van opgezegde pakketreizen.

Het Ministerieel Besluit van 3 april 2020 heeft de volgende inhoud:

“Artikel 1. In artikel 1 ministerieel besluit van 19 maart 2020 betreffende de terugbetaling van opgezegde pakketreizen worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1°het tweede lid van paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepalingen onder 5° en 6°, luidende:

“1° de tegoedbon is een titel ten aanzien van de reisorganisator die hem heeft uitgegeven;

2°de reiziger besteedt de tegoedbon naar eigen keuze.”;

2°het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:

“§3. De tegoedbon die niet werd besteed door de reiziger binnen de termijn van één jaar na uitgifte, wordt op zijn vraag terugbetaald. De reisorganisator beschikt over een termijn van zes maanden voor de terugbetaling.”.

Artikel 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.”

2. Wat met de mogelijkheid de “voucher” toch niet te aanvaarden? 

Ben je als reisorganisator dan gered door deze maatregel en kan je al je reizigers nu verplichten om zo’n “voucher” te aanvaarden?

ONS INZIENS NIET.

De huidige Europese regelgeving voorziet nog steeds in een terugbetaling van het reeds door de reiziger betaalde bedrag.

Artikel 12, leden 3 en 4 van de Richtlijn (die in België werden omgezet en waarvan de inhoud terug te vinden is in de artikelen 31 en 32 van de Wet Reisovereenkomsten, zijnde de verplichting van tot terugbetaling van het bedrag), heeft o.i. rechtstreekse werking.

Ingevolge de primauteit van het Unierecht (voorrang in de hiërarchie der rechtsnormen) volgt dat men voorrang moet geven aan de bepaling van een richtlijn boven een daarmee strijdige bepaling van nationaal recht en dat men de laatste bepaling buiten toepassing moet laten.

In geval van een geschil (en een procedure) kan men zich naar onze mening beroepen op de strijdigheid van de inhoud van de ministeriële besluiten met de bepalingen in artikel 12, leden 3 en 4 van de Richtlijn, waardoor er kan worden aangedrongen op terugbetaling.

Daarnaast moet ook gekeken worden wanneer de pakketreisovereenkomst werd opgezegd.

Artikel 4 van het Ministerieel Besluit betreffende de terugbetaling van opgezegde pakketreizen van 19 maart 2020 luidt als volgt:

“Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking drie maanden na zijn inwerkingtreding.”

Het ministerieel besluit is pas in werking getreden vanaf 19 maart 2020.

Was er daarvoor een opzegging, geldt deze besluitvorming niet.

In het burgerlijk recht speelt het principe van de onmiddellijke en exclusieve werking, maar tevens het verbod op retroactieve werking van de nieuwe wet (artikel 1 Burgerlijk Wetboek: “De wet beschikt alleen voor het toekomende; zij heeft geen terugwerkende kracht.”).

Voor verdere vragen kan u steeds bij Mr. Kurt Smets terecht.