Het regeerakkoord bepaalt dat de Regering maatregelen zal nemen zodat het aantal zwaargewonden substantieel daalt en dat de Regering zich inschrijft in de Europese doelstellingen om tegen 2020 het aantal verkeersdoden met 50 % te doen afnemen ten opzichte van 2010. Ook wordt bepaald dat de Regering werk maakt “van een systematische aanpak van recidive. In dat kader wordt onderzocht welk instrument zoals een snellere identificatie van zware inbreuken, een snellere intrekking van het rijbewijs gevolgd door een nieuw rijexamen, […] best kan ingezet worden.”
Dit wetsontwerp wijzigt een enkele bepaling van de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken en van het Strafwetboek, maar brengt voornamelijk wijzigingen aan in de wegverkeerswet. In het kader van het regeerakkoord werden er, op voorstel van de minister van Mobiliteit en de minister van Justitie, volgende maatregelen uitgewerkt die nu reeds ter goedkeuring in de Kamer hangende zijn:
- maatregel 1 (art. 37/1): het verplichten van een alcoholslot aan de overtreders met een alcoholconcentratie vanaf 1,8 promille en aan recidivisten vanaf 1,2 promille;
- maatregel 2 (art. 30, 33, 38, 42, 44, 48, 55, 61, 68): strengere aanpak voor het rijden zonder rijbewijs en voor vluchtmisdrijf, meer uitgebreide toepassing van het verval van het recht tot sturen, verlenging van de verjaringstermijn;
- maatregel 3 (art. 67bis en 67ter): aanscherping van de kentekenaansprakelijkheid.
Hierna volgt een meer inhoudelijke uitleg
1. M.b.t. de verjaringstermijn:
Artikel 2 voorziet in de schorsing van de verjaringstermijn van maximaal 1 jaar wanneer de beklaagde na dagvaarding de verwijzing van zijn zaak naar een andere taalrol vraagt. In de praktijk wordt soms vastgesteld dat de verwijzing naar een andere taalrol de verjaring tot gevolg heeft wegens de tijd die nodig is om de zaak te verzenden, opnieuw op te roepen en om de stukken te vertalen.
Artikel 23 brengt de verjaringstermijn voor de meeste verkeersinbreuken van 1 naar 2 jaar, inclusief sturen spijts verval en rijden zonder het vereiste alcoholslot. Een verjaringstermijn van 1 jaar is in de rechtspraktijk soms te kort wegens het aanwenden van de wettelijk voorziene rechtsmiddelen of wegens de noodzakelijkheid van een uitgebreid onderzoek naar de feiten.
Achterliggende gedachte is dat men er eigenlijk toe wilde komen om alle verkeersinbreuken dezelfde verjaringstermijn te geven. Vluchtmisdrijf is nu 3 jaar. De bedoeling is dat men alles nu naar 2 jaar wilde brengen doch men voorziet enkel om enkel de inbreuken waarop een verjaringstermijn van 1 jaar staat te brengen naar 2 jaar.
2. M.b.t. de straftoemeting:
Artikel 3 zorgt ervoor dat bij kwaadwillige belemmering van het verkeer, voorzien in het Strafwetboek, ook een verval van het recht tot sturen als bijkomende straf kan worden uitgesproken (bijv. in geval van “rodeo’s” op de openbare weg). Op die manier kan de procureur des Konings meteen het rijbewijs ook intrekken als veiligheidsmaatregel (zie art. 16). nog voor de veroordeling.
De artikelen 4 tot 23 betreffen een strengere aanpak en bestraffing van de zware verkeerscriminaliteit:
Rijden zonder rijbewijs of sturen spijts verval
– Er wordt voorzien in gevangenisstraffen voor rijden zonder rijbewijs of sturen spijts verval. Voor zeer hardleerse bestuurders die telkens terug het stuur nemen ondanks een verbod, is soms alleen een gevangenisstraf accuraat om hen van de openbare weg te houden.
– De databank Mercurius zal de politie op het terrein meer en snellere informatie geven over het recht om al dan niet te rijden.
Vluchtmisdrijf:
– De straffen voor vluchtmisdrijf worden verhoogd, wat betreft vluchtmisdrijf met gewonden en met dodelijke afloop. Vluchtmisdrijf heeft eigenlijk een meervoudige strafrechtelijke component, namelijk: het zich onttrekken aan de dienstige vaststellingen van het ongeval, het ontlopen van andere vaststellingen voor inbreuken zoals sturen onder invloed, niet-verzekering, geen rijbewijs e.d. én het achterlaten en ontlopen van slachtoffers en benadeelden (zowel materieel als lichamelijk).
Omschrijving
Vluchtmisdrijf is weggaan/de vlucht nemen van de plaats van een verkeersongeval met als bedoeling zich “te onttrekken aan de dienstige vaststellingen”, zodat men niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor het ongeval maar ook dat men nog andere misdrijven wil verdoezelen zoals dronken rijden, rijden zonder rijbewijs of verzekering etc.
Straffen
Is er enkel stoffelijke schade dan is de bestraffing van het vluchtmisdrijf:
– gevangenisstraf van 15 dagen tot 6 maanden en/of geldboete van 200 tot 2.000 EUR. Dit wordt niet gewijzigd.
Heeft het ongeval voor een ander verwondingen tot gevolg gehad, dan is de bestraffing:
– gevangenisstraf van 15 dagen tot 3 jaar en/of met een geldboete van 400 euro tot 5000 euro en een rijverbod van ten minste 3 maanden en ten hoogste 5 jaar of levenslang. De wijziging van ons ontwerpis dat de maximum gevangenisstraf stijgt van 2 jaar na 3 jaar. Boete en rijverbod blijven hetzelfde.
Heeft het ongeval voor een ander de dood tot gevolg gehad, dan is de bestraffing:
– gevangenisstraf van 15 dagen tot 4 jaar en/of met een geldboete van 400 euro tot 5000 euro en een rijverbod van ten minste 3 maanden en ten hoogste 5 jaar of levenslang. De wijziging is dat de maximum gevangenisstraf stijgt van 2 jaar na 4 jaar. Boete en rijverbod blijven hetzelfde.
Ook de bestraffing bij recidive van vluchtmisdrijf (nieuwe feiten van vluchtmisdrijf binnen de 3 jaar) gaat omhoog:
- 4 jaar bij vluchtmisdrijf met gewonden (vroeger 2 jaar) en,
- 8 jaar bij vluchtmisdrijf met doden (vroeger 4 jaar).
=> een verdubbeling dus van de maxima
Reden van de hogere bestraffing
Vluchtmisdrijf heeft eigenlijk een meervoudige strafrechtelijke component, namelijk:
– men veroorzaakt een ongeval of men is erbij betrokken én
– men onttrekt zich moedwillig aan de dienstige vaststellingen van het ongeval. Bovendien wil men vaak ook andere vaststellingen ontlopen voor inbreuken zoals sturen onder invloed, niet-verzekering, geen rijbewijs e.d. én
– men laat slachtoffers achter en ontloopt zijn verantwoordelijkheid en plicht t.a.v. slachtoffers en benadeelden (hulp en nadien schadevergoeding).
Opmerking
Vluchtmisdrijf kan gecumuleerd worden met andere straffen: bijv. vluchtmisdrijf met een dode is in de toekomst:
- maximum 4 jaar voor het vluchtmisdrijf;
- maximum 5 jaar voor de onopzettelijke doding in het verkeer
Vluchtmisdrijf met gewonden is:
- maximum 3 jaar voor het vluchtmisdrijf;
- maximum 1 jaar voor de onopzettelijke slagen en verwondingen in het verkeer
- De bestraffing van de alcoholintoxicatie en de dronkenschap efficiënter maken. Ten eerste door toepassing van de regels van de herhalingen. Ten tweede door de frequenteretoepassing van het alcoholslot, facultatief maar in bepaalde gevallen ook verplicht. De operationalisering van de installatie van alcoholsloten is bevoegdheid van de minister van Mobiliteit.
- Het verval van het recht tot sturen wegens lichamelijke en geestelijke ongeschiktheid kan nu ook uitgesproken worden bij een veroordeling tot internering of strafopschorting hetgeen de verkeersveiligheid bevordert.
Het alcoholslot
Rechters zijn voortaan verplicht om een alcoholslot op te leggen aan overtreders met een hoge alcoholconcentratie vanaf 1,8 promille (= 0,78mg/l uitgeademde alveolaire lucht), tenzij zij uitdrukkelijk motiveren waarom zij dit niet wenselijk achten voor de overtreder in kwestie. Bedoeling is om in dat geval van het alcoholslot de regel te maken. Een mogelijke reden voor de rechter om aan te nemen dat de overtreder niet zozeer met een alcoholslot maar bijvoorbeeld meer met een medisch en psychologisch herstelonderzoek gebaat is, is een vermoeden van alcoholverslaving. Als de rechter de overtreder een definitief verval oplegt of ingeval hij hem vervallen verklaart wegens lichamelijke of psychische ongeschiktheid krachtens artikel 42 (te denken valt aan alcoholverslaving), kan de rechter geen alcoholslot opleggen. Het alcoholslot wordt opgelegd voor een periode van één tot drie jaar of levenslang en de persoon volgt (zoals nu reeds het geval is) een omkaderingsprogramma.
In geval van alcoholrecidive vanaf 1,2 promille in het bloed hetzij 0,50mg/l UAL moeten voortaan, naast het verplichte alcoholslot, ook de vier herstelexamens en een periode van minstens drie maanden vervallenverklaring worden opgelegd (cumul art. 37/1 en 38, §6). De rechter beschikt dan niet langer over de mogelijkheid om geen alcoholslot op te leggen. In geval van zo’n zware alcoholrecidive is het duidelijk dat deze persoon rijden en drinken niet gescheiden kon houden en zijn zware sancties vereist.
Bij andere alcoholovertredingen vanaf 0,8 promille, bij dronkenschap en bij recidive met lagere promillages heeft de rechter de mogelijkheid maar niet de verplichting om een alcoholslot op te leggen.
Nieuw is dat de rechter het alcoholslot kan uitsluiten voor een of meerdere categorieën van voertuigen (behalve voor de categorie waarmee de overtreding werd begaan) indien hij uitdrukkelijk motiveert waarom deze beperking noodzakelijk is.
Te denken valt aan een buschauffeur die, indien hij zou worden veroordeeld tot een veralgemeend alcoholslot, zijn job dreigt te verliezen.
De veroordeelde kan er ook voor opteren om geen alcoholslot in zijn motorvoertuig(en) te laten installeren en bijvoorbeeld het openbaar vervoer te gebruiken. Hij beslist dan om geen “bestuurder” te zijn gedurende de periode waarin hem door de rechter een alcoholslot werd opgelegd. Zijn rijbewijs moet hij in dat geval ter griffie afgeven; er is dan in de feiten wel sprake van een verval, omdat de persoon niet meer over zijn rijbewijs beschikt, en dit voor de periode dat hij normaliter met een alcoholslot had moeten rijden.
Niet-verzekering
De Verkeersstrafwet van 1968 wordt verstrengd bij niet-verzekerd rijden in staat van herhaling in de zin dat de minimumduur van het rijverbod verplicht wordt opgetrokken en dat de overtreder opnieuw zijn proeven moet doen voor het rijbewijs (theoretisch en praktisch).
Het wetsontwerp door de Ministerraad in tweede lezing is goedgekeurd (na RvSt is) en hangende in de Kamer bepaalt dat:
- ingeval van eerste recidive binnen de 3 jaar na de eerste veroordeling voor niet-verzekerd rijden het rijverbod minstens 3 maanden moet bedragen en dat de veroordeelde opnieuw zijn proeven moet doen voor het behalen van zijn rijbewijs (theoretisch en praktisch). Nu is dat minimum in de wet maar 8 dagen en geen mogelijkheid tot nieuwe proeven.
- Recidiveert hij nadien een tweede keer binnen de 3 jaar, dan moet het rijverbod minstens 6 maanden bedragen en opnieuw proeven afleggen. Dus van 8 dagen opgetrokken naar 6 maanden + bijkomend proeven.
- Bij een derde keer recidive is dat minstens 9 maanden en opnieuw proeven. Dus van 8 dagen opgetrokken naar 9 maanden en bijkomend proeven.
Het gaat hier over minima die de rechter moet uitspreken. Het maximum kan 5 jaar tot zelfs levenslang rijverbod zijn: dat is nu ook al mogelijk, maar minimumstraffen worden dus opgetrokken + oplegging van proeven.
Kurt Smets
advocaat