Terzake zijn er twee wetsvoorstellen die in de pipeline zitten tot ingrijpende wijziging van twee elementen.
1.
Het eerste is de wijziging van de regelgeving met het oog op een betere aanpak van de problematiek van de vluchtmisdrijven.
Dodelijke ongevallen met vluchtmisdrijven komen te vaak voor.
Er is nu een wetsvoorstel neergelegd om bestraffingen van vluchtmisdrijf anders en strenger te gaan aanpakken om deze te willen beperken in de toekomst.
De voornaamste elementen zijn dat :
– bij herhaling van een vluchtmisdrijf met lichamelijk letsel of dodelijke afloop is
minimum rijverbod drie maanden.
Terzake wenst men een hoger rijverbod mogelijk te maken.
– Ook wil men het wapen van de verbeurdverklaring mogelijk maken.
In principe is op dit ogenblik conform artikel 50§2 WVR de verbeurdverklaring van het voertuig slechts mogelijk vanaf een verval van het recht tot sturen van zes maanden, waarbij het voertuig uiteraard ook eigendom moet zijn van de dader zelf.
Terzake wenst men verbeurdverklaring nu ook mogelijk te maken wanneer er een verval van het recht tot sturen wordt opgelegd van drie maanden.
Dit heeft tot gevolg dat bij een herhaling van alcoholintoxicatie, een herhaling van dronkenschap en een herhaling van vluchtmisdrijf men hier ook de verbeurdverklaring van de wagen kan opleggen en uitspreken waarbij u dus uw voertuig kunt kwijtraken.
Dit is een aanzienlijke verzwaring die men kan opleggen.
– Ook wordt een artikel 62bis/1 toegevoegd.
Dit artikel voorziet in een strafbaarstelling voor wie niet meewerkt aan de opsporing van een wagen of de persoon betrokken bij een vluchtmisdrijf.
Hiervoor voorziet de wet een minimumstraf van 15 dagen tot zes maanden gevangenisstraf en met een geldboete van 200 EUR (x 6) tot 2.000 EUR (x 6) of met één van deze straffen alleen.
– Vervolgens wenst het wetsvoorstel ook een verplichte bloedproef op te leggen ingeval van vluchtmisdrijf met gewonden of dodelijke slachtoffers.
– Voorts wil men ook de boete voor het rijden zonder verzekering aanzienlijk verhogen.
Op dit ogenblik is de minimum boete 600 EUR. Deze wil men aanpassen naar 1.500 EUR.
– Tenslotte wordt artikel 52.2 WVR aangepast.
Dit artikel houdt in dat men bestraft kan worden wanneer men niet ter plaatse blijft bij een ongeval met stoffelijke schade of mogelijks ook lichamelijke schade;
Niet ter plaatse blijven bij lichamelijke schade wenst men op te heffen.
Anderzijds wenst men dit artikel uit te hollen in die zin dat men stelt dat de moderne communicatiemiddelen geen excuus meer mogelijk maken om de bevoegde diensten niet te verwittigen.
2.
Een tweede wetsvoorstel dat in de pipeline zit betreft de wijziging van de gemeentelijke administratieve sancties aangaande de snelheidsbeperkingen.
Concreet houdt dit in dat men de parketten wenst te ontladen van een grote overlast aangaande de automatische snelheidscontroles.
Men wenst aldus de lichte snelheidsovertredingen (maximum 20 km/uur) te laten bestraffen via het systeem van de gemeentelijke administratieve boetes.
Hierdoor wordt de controle en bestraffing overgedragen aan de steden en gemeentes waarbij aldus ook het lokale politiereglement zal moeten worden aangepast.