Op 22 januari 2018 verscheen het wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, wat de onderhoudskosten van kinderen betreft op de website van de Kamer. Ook verscheen die dag het wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de onderhoudsbijdragen betreft. Beide voorstellen kwamen er naar aanleiding van het verslag van de Commissie voor de onderhoudsbijdragen.
Wijzigingen Burgerlijk Wetboek
Het eerste wetsvoorstel, inzake de onderhoudskosten van kinderen, dient ertoe enkele problemen met de bestaande wetgeving over onderhoudsbijdragen aan te pakken. Zo worden de verschillende kosten – verblijfsgebonden en verblijfsoverstijgende kosten, evenals gewone en buitengewone kosten – beter gedefinieerd.
Het voorstel bepaalt eveneens dat de kosten voortaan trimestrieel worden afgerekend. Om evenwel situaties te vermijden waar ineens met terugwerkende kracht een som die het totaal is van de bijdragen in de buitengewone kosten (die doorgaans hoger zijn dan de gewone kosten) van pakweg 10 jaar gevorderd wordt, wordt ook ingeschreven dat de vordering van die buitengewone kosten verjaart na een termijn van vijf jaar.
Wijzigingen Gerechtelijk Wetboek
Het tweede voorstel, inzake de onderhoudsbijdragen, beoogt om geschillen in het kader van de verzoeken tot herziening van het bedrag van de onderhoudsbijdragen te beperken. Daarom worden de huidige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek eveneens van toepassing gemaakt op alle overeenkomsten voorafgaandelijk aan een echtscheiding door onderlinge toestemming en aan alle akkoorden over onderhoudsbijdragen.
Caroline Boven