Ons kantoor verdedigde een echtpaar dat werd vervolgd voor het opzetten van een cannabisplantage van 350 planten en voor diefstal van elektriciteit.
Uit geen enkel onderzoeksresultaat kon worden afgeleid dat de echtgenote enige actieve handeling had gesteld. Zij was wel op de hoogte van de aanwezigheid van de plantage in de woning.
De Correctionele Rechtbank Limburg, afdeling Tongeren, veroordeelde haar niettemin bij vonnis d.d. 18.05.2015 tot een effectieve gevangenisstraf van 12 maanden. Noteer dat er nooit één gelukte oogst was. De rechtbank stelde dat door stilzwijgend in te stemmen om de plantage op de zolder van de echtelijke woonst te houden, zelfs indien zij hier later maar toevallig achter kwam, zij bijgedragen had aan de realisatie van het misdrijf.
De dame in kwestie tekende hoger beroep aan.
Het Hof van Beroep te Antwerpen oordeelde in een arrest van. 17.12.2015 helemaal anders. Het Hof sprak haar vrij stellende dat uit geen enkel objectief gegeven van het onderzoek bleek dat de echtgenote daadwerkelijk betrokken was bij het opzetten en de exploitatie van de cannabisplantage.
Weten dat is dus onvoldoende om medeplichtig te zijn. De minste actieve handeling gesteld in het kader is evenwel voldoende om als medeplichtige te worden beschouwd.
Mr. Jan Swennen