Ons kantoor nam de verdediging waar van een beklaagde die strafrechtelijk vervolgd werd voor fiscale en gemeenrechtelijke valsheden. De beklaagde werd verweten valse uitgaande facturen met fictieve prestaties te hebben opgesteld om de belastbare basis te verminderen van de zogenaamde cliënten en om de verschuldigd geworden BTW niet te moeten betalen.
De diensten van de BBI deden fiscaal onderzoek en kwamen tot de vaststelling dat tegenover deze facturen met vermelding van prestaties geen daadwerkelijke prestaties stonden. Fictieve facturen dus.
De fiscale administratie ging vervolgens over tot administratieve sanctionering en mededeling van hun fiscale onderzoeksresultaten aan de Procureur des Konings voor verder gevolg. De Procureur des Konings liet verder onderzoek uitvoeren door de diensten van de Federale Politie en ging over tot dagvaarding van de beklaagde voor de correctionele rechtbank. De tenlasteleggingen betroffen zowel de gemeenrechtelijke als fiscale valsheden.
Voor de eerste rechter baseerden wij ons namens de beklaagde reeds op het beginsel dat niemand strafrechtelijk kan vervolgd worden nadat hij reeds onderworpen werd aan een administratieve sanctie met een punitief karakter.
Wij baseerden ons hiervoor op o.m. een arrest van het Grondwettelijk Hof, arrest nr. 61/2014 van 03.04.2014. Verder baseerden wij ons op internationaal rechtelijke verdragsbepalingen m.n. art. 6 EVRM en art. 17.7 van het BUPO-verdrag.
Ook in de Europese rechtspraak is dit beginsel van het verbod van samenloop tussen administratieve sanctie met punitief karakter en strafrechtelijke vervolging meerdere malen bevestigd o.m. in een arrest van het EHRM d.d. 26.05.2019 inzake Grifhorst / Frankrijk.
De correctionele rechtbank te Leuven veroordeelde onze cliënt niettemin bij vonnis van 25.10.2016. De rechtbank oordeelde dat onvoldoende was aangetoond dat er belastingverhogingen en/of fiscale geldboeten zouden zijn opgelegd.
Tegen deze beslissing werd hoger beroep aangetekend.
Het Hof van Beroep te Brussel komt nu in haar arrest van 21.12.2020 tot een andere conclusie. Het arrest is intussen definitief. Het Hof verklaart de strafvordering in haar geheel onontvankelijk. Het Hof besluit op basis van de elementen die uitvoerig toegelicht zijn, dat met zekerheid kan worden besloten dat aan de beklaagde bij niet meer aanvechtbare beslissing een administratieve sanctie werd opgelegd wegens het aanwenden van valse facturen van diverse firma’s voor de betreffende inkomstenjaren.
Het Hof stelt dat dit gebeurde enerzijds binnen de inkomstenbelasting waar een verhoging met 200% werd toegepast en anderzijds binnen de BTW waar een boete van tweemaal de fiscale schuld werd opgelegd.
Het Hof te Brussel concludeert dat de administratieve sancties van art. 444 van het WIB 1992 en art. 70 BTW wetboek, zoals toegepast, onmiskenbaar een punitief karakter hebben. Het Hof kwalificeerde deze sancties m.a.w. als strafrechtelijke sancties die meebrengen dat, eens zij definitief zijn opgelegd, geen nieuwe vervolging meer kan worden ingesteld. De omstandigheid dat die fiscale boetes in het buitenland uitvoerbaar zijn gesteld doet hieraan geen afbreuk.
Eén en ander had tot gevolg dat de beklaagde die door de rechtbank te Leuven nog werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden en een beroepsverbod van 5 jaar thans geen sanctie meer krijgt opgelegd.
Bovenstaande beginselen blijven onverkort van toepassing ook al is er nieuwe wetgeving inzake het una-via-beginsel inzake fiscaal strafrecht bij wet van 05.05.2019 (B.S. 24.05.2019). Het artikel 29 §3 Sv. is recent gewijzigd. Beginsel is dat bij “ernstige fiscale fraude” ofwel fiscaal ofwel strafrechtelijk wordt vervolgd. Hiertoe vindt overleg plaats tussen de Procureur des Konings en de belastingadministratie.
Indien strafrechtelijk wordt vervolgd vordert de belastingadministratie de fiscale boetes in het kader van de strafzaak als burgerlijke partij.
Er werd uitvoering gegeven aan deze nieuwe bepaling van het Wetboek van Strafvordering in een K.B. d.d. 09.02.2020 (B.S. 24.02.2020) waarbij het K.B. stelt dat het moet gaan om ernstige en georganiseerde fraude teneinde toepassing te kunnen maken van het una-via-beginsel.
Het nieuwe K.B. en de nieuwe wet zijn werking getreden 10 dagen na de publicatie in het Belgisch Staatsblad, m.a.w. sedert 05.03.2020.
Bovenstaand arrest leert dat het niet evident is dat de Procureur des Konings nog tot strafvervolging overgaat nadat de administratie fiscaalrechtelijk heeft gesanctioneerd.
Ieder dossier dient hiertoe individueel bestudeerd om na te gaan of de administratieve sancties die zijn opgelegd inderdaad een strafrechtelijk karakter hebben. Indien dit zo is, is er geen nieuwe strafrechtelijk vervolging mogelijk.
Wij adviseren u graag indien u bent gedagvaard voor de correctionele rechtbank voor fiscale en gemeenrechtelijke valsheden.