Reeds in 1860 werd een verbod ingevoerd op octrooibelastingen. Octrooibelastingen zijn indirecte verbruiksbelastingen, die geheven worden naar aanleiding van de invoer, de uitvoer, de doorvoer, de opslag, de vervaardiging, de productie of de ontginning van een goed.
Het betreft een belasting op het product zelf dat verbruikt wordt en aldus gevoegd wordt bij de prijs, die uiteindelijk door de verbruiker betaald dient te worden.
Het verbod heeft enkel betrekking op indirecte belastingen. Directe belastingen werden niet verboden.
In een recent vonnis van 4 januari 2024 heeft de rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, geoordeeld dat een belasting op de vermoedelijke winst van een professionele activiteit wettelijk is, zelfs indien deze activiteit bestaat in het produceren of opdelven van bepaalde goederen.
De rechtbank oordeelt dat gemeenten voor de berekening van een dergelijke directe belasting rekening mogen houden met de hoeveelheid opgedolven of geproduceerde goederen als de belasting wordt berekend in functie van de hoeveelheid geproduceerde of opgedolven goederen tijdens het voorgaande dienstjaar. Een belasting die het geheel van de ontginning van het vorige dienstjaar in aanmerking neemt als berekeningsbasis, is volgens de Rechtbank nog steeds een directe belasting op een professionele activiteit.
In het voorliggende geval stelde de belastingplichtige dat de gemeentebelasting in kwestie op de exploitatie van een zandgroeve een verboden octrooibelasting uitmaakte.
De exploitatie van een zandgroeve betreft volgens de rechtbank een duurzame situatie. Bovendien werd de belasting geheven op basis van het aantal gewonnen delfstof van het jaar voorafgaand aan het jaar van eisbaarheid. De belastingplichtige argumenteerde voor de rechtbank zelf dat het belastingtarief maar gekend is als het betreffende jaar zo goed als ten einde is, hetgeen tot gevolg heeft dat deze de belasting nooit kan opnemen in de prijszetting van het jaar waarop de belasting betrekking heeft.
De rechtbank besluit dat het aldus om een directe belasting gaat en niet om een verboden octrooibelasting.
Dat de hoeveelheid ontgonnen zand van het vorige dienstjaar in aanmerking wordt genomen als berekeningsbasis voor de verschuldigde gemeentebelasting, doet bijgevolg geen afbreuk aan het feit dat er een duurzame toestand wordt belast. Dit geeft de betreffende belasting niet het karakter van een verboden octrooibelasting.
Een welkome verduidelijking van de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt over de toetsing aan het verbod op octrooibelastingen!