Geef een zoekterm in en druk op “enter”.

Heikel punt in het vergunningstraject: laat u niet in de (be)maling nemen!

  • Bestuurs- en Omgevingsrecht

Tijdens het bouwproces kan de noodzaak bestaan om een droogzuiging of bronbemaling uit te voeren. Dit is nodig om het grondwaterpeil te verlagen, zodat “droog” gewerkt kan worden. Denk maar aan het bouwen van een kelder of een ondergrondse parkeergrage. Door grondwater op te pompen, verlaag je de grondwaterspiegel wat een impact kan hebben het leefmilieu. Daarom heb je voor de uitvoering van een bronbemaling soms nog een aparte vergunning nodig.

Moet je nu de bronbemaling gelijktijdig aanvragen met de omgevingsvergunning voor het bouwen zelf? Wettelijk is dat niet verplicht. Het is perfect mogelijk om hiervoor een aparte toelating aan te vragen tijdens de uitvoeringsfase van het project. Die mogelijkheid is zelfs uitdrukkelijk in de regelgeving voorzien [1].

Helaas blijkt het toch niet zo eenvoudig als het klinkt. Bij het bouwen van een eengezinswoning zal dit doorgaans geen probleem vormen. Bij grotere projecten kan de bronbemaling wel een heikel punt vormen in het vergunningstraject, omdat het aanvraagdossier dan als minstens een zogenaamde project-MER-screeningsnota moet bevatten. Dit document heeft tot doel om de vergunningverlenende overheid toe te laten de milieueffecten van het project na te gaan, de zogenaamde milieueffectbeoordeling.

Voor welke grotere projecten is de opmaak van een dergelijke screeningsnota nu vereist? Volgens de letter van de wet geldt dit voor elk “stadsontwikkelingsproject”. Dit is een nogal rekbaar begrip dat in de rechtspraak een ruime invulling krijgt. Valt reeds te beschouwen als een “stadsontwikkelingsproject”: de opdeling van een bouwkavel in twee loten voor halfopen bebouwing; het bouwen van een meergezinswoning met vier appartementen; … [2]. Onnodig te zeggen dat bijna iedere vorm van projectontwikkeling een screeningsnota veronderstelt.

De vraag rijst of de projectontwikkelaar de screening van de milieueffecten van een bronbemaling ook kan doorschuiven naar de uitvoeringsfase.  In een arrest van 27 oktober 2022 heeft de raad voor vergunningsbetwistingen geoordeeld dat de milieueffectbeoordeling moet toelaten de weerslag van het gehele project op de mens en het leefmilieu na te gaan. Aan die doelstelling, die de eenheid van beoordeling beoogt, zou afbreuk worden gedaan indien voor een totaalproject de milieubeoordeling voor activiteiten in de uitvoeringsfase worden afgesplitst en later beoordeeld [3]. Dit houdt in dat de beoordeling van de mogelijke effecten van de bronbemaling, die zal worden toegepast in de uitvoeringsfase van het betrokken project, deel moet uitmaken van het initiële aanvraagdossier. Wie de schaapjes op het droge wil hebben, moet bij aanvang van het dossier reeds de nodige aandacht besteden aan de eventuele bronbemaling.

 

 

[1] Artikel 7, tweede lid van het Omgevingsvergunningsdecreet

[2] RvVb. 29 januari 2019 nr. RvVb-A-1819-0539; RvVb. 28 april 2020 nr. RvVb-A-1920-0802

[3] RvVb. 27 oktober 2022 nr. r RvVb-A-2223-0160