Geef een zoekterm in en druk op “enter”.

Het nieuwe relatievermogensrecht: een stap in de goede richting voor samenwonende (ex-) partners?

  • Familierecht

Op 6 december 2016 werd het startschot gegeven voor de her-codificatie en modernisering van het Burgerlijk Wetboek, een project met voormalig minister van justitie Koen Geens als initiatiefnemer. Ook het familiaal vermogensrecht – dat vandaag het “relatievermogensrecht” genoemd wordt – maakt deel uit van dit Burgerlijk Wetboek.

De eeuwenoude gedachtegang in het Burgerlijk Wetboek dat het gezin bestaat uit een gehuwd koppel met kinderen, strookt niet langer met de werkelijkheid: partners geven hun relatie steeds minder vorm in het kader van een huwelijk en kiezen steeds vaker voor een feitelijke of wettelijke samenwoning; het vroegere “standaard” gezin maakt in veel gevallen plaats voor nieuw samengestelde gezinnen.

Ten gevolge van deze oude visie kunnen feitelijk en wettelijk samenwonende koppels geen aanspraak maken op eenzelfde beschermingsniveau als gehuwden en blijven zij op juridisch vlak vaak in het duister tasten.

Feitelijk/wettelijk samenwonende partners kunnen bij de beëindiging van hun relatie  bijvoorbeeld niet terugvallen op wettelijke vergoedingsrekeningen om verschuivingen tussen eigen en gemeenschappelijke vermogens tijdens de relatie te corrigeren, daar waar dit wel het geval is voor gehuwden. Feitelijk/wettelijk samenwonende partners dienen beroep te doen op algemene rechtsfiguren zoals onder meer verrijking zonder oorzaak, zaakwaarneming of op het bestaan van een leningsovereenkomst om deze vermogensverschuivingen alsnog vergoed te zien. Deze vorderingen blijven bovendien ook in het merendeel van de gevallen zonder succes.

De vraag rijst of de wetgever met de recente wetswijzigingen het Burgerlijk Wetboek, in het bijzonder het relatievermogensrecht ook effectief heeft aangepast in het licht van deze ontwikkelingen.

 

De eerste sprong: de wet van 22 juli 2018

Wél werd er nieuwe rechtsfiguur gecreëerd, de “anticipatieve inbreng”, waarbij wettelijk samenwonende partners die beslissen om samen een onroerend goed aan te kopen al kunnen voorzien dat zij dit goed in hun huwelijksgemeenschap zullen inbrengen wanneer ze later alsnog in het huwelijksbootje zouden stappen. Zo kunnen ze alvast latere bijkomende kosten besparen.

 

De tweede sprong: de wet van 19 januari 2022

Vier jaar na deze eerste sprong, werd het relatievermogensrecht nogmaals herbekeken. Door de wet van 19 januari 2022, die in werking treedt op 1 juli 2022, wordt het relatievermogensrecht opgenomen in boek 2 “Personen, familie en relatievermogensrecht” van het Nieuw Burgerlijk Wetboek.

Van een grote hervorming kan er echter nog steeds niet gesproken worden, omdat er opnieuw geen fundamentele wijzigingen worden doorgevoerd. Inhoudelijk blijft alles bij het oude. Er is enkel sprake van een nieuwe nummering in de regelgeving en meer heldere formuleringen.

 

Er kan worden geconcludeerd dat, ondanks het huidige maatschappelijke beeld, er nog heel wat terughoudendheid is bij de wetgever om een volwaardig beschermingsstatuut toe te kennen aan samenwonende (ex-)partners, gelijkaardig aan dat van gehuwden.

Het blijft bijgevolg van groot belang om duidelijke afspraken te maken. Indien u hier hulp bij nodig heeft, of verdere vragen heeft hieromtrent, kan u steeds contact opnemen met het team Familierecht bij Gevaco Advocaten. Wij helpen u graag verder.