Het Vlaams parlement heeft op 17 februari 2017 het decreet betreffende onteigening voor algemeen nut aangenomen. Afgekort: het ‘Vlaams Onteigeningsdecreet’. Het decreet is nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en zal pas in werking treden op een datum die de Vlaamse regering nog moet bepalen.
De bedoeling van het Vlaams Onteigeningsdecreet is om in plaats van de huidige versnipperde en verouderde regelgeving tot één overkoepelende onteigeningsregeling te komen voor alle onteigeningen binnen het Vlaams gewest. Op dit ogenblik bestaan de onteigeningswetwet van 27 mei 1870, de Gewone Onteigeningswet van 17 april 1835, de Onteigeningswet Dringende Omstandigheden van 10 mei 1926 en de Onteigeningswet Hoogdringende omstandigheden van 26 juli 1962 nog naast elkaar. De onderlinge verhouding tussen deze wetgeving is zodanig vertroebeld dat één duidelijke regeling bijval verdient.
Uit de parlementaire voorbereidingen blijken de krachtlijnen van deze nieuwe regeling de volgende te zijn:
- – één algemeen geldende coherente procedure uitgewerkt, waarbij de bestuurlijke en gerechtelijke fase naadloos op mekaar afgestemd zijn;
- – de procespositie van de onteigenende instantie en de te onteigenen personen gelijk getrokken;
- – een openbaar onderzoek bij onteigening verplicht gemaakt;
- – een regeling rond zelfrealisatie uitgewerkt;
- – het voeren van onderhandelingen met de te onteigenen eigenaars als een verplicht onderdeel in de procedure uitgewerkt;
- – het subsidiariteitsprincipe toegepast door de machtiging aan de lokale besturen door de Vlaamse Regering af te schaffen;
- – binnen de twee lokale bestuursniveaus een uniforme toezichtsrol via machtiging door de respectievelijke democratisch gelegitimeerde autoriteit ingesteld;
- – de mogelijkheid gecreëerd om het zakelijk recht dat op een onroerend goed rust, apart te onteigenen;
- – de bevoegdheid van de Raad voor Vergunningsbetwistingen (dienst bestuursrechtscolleges) uitgebreid met de onteigeningsbetwistingen, rekening houdend met de doelstellingen van proceduresnelheid en kostenefficiëntie;
- – één gerechtelijke procedure i.p.v. de huidige drie federale ontwikkeld;
- – sneller beslist over de wettigheid;
- – de bestaande regeling voor wederoverdracht gemoderniseerd en een specifieke regeling uitgewerkt voor de gedwongen overname van een deel van het onroerend goed dat niet onteigend werd.
- – een geïntegreerde procedure naar voor geschoven, waarbij het openbaar onderzoek van de onteigeningsprocedure kan samenlopen met ruimtelijke planningsprocedures;
- – een digitale behandeling van onteigeningsdossiers mogelijk gemaakt.
Deze nieuwe regeling is zowel de onteigenende overheid, als de onteigende eigenaar een verbetering. Er is nood aan een eenvormige, snelle en efficiënte procedure, opdat de overheid enerzijds bepaalde projecten kan realiseren én de burger anderzijds snel zekerheid krijgt over zijn rechtspositie met voldoende waarborgen dat zijn rechten beschermd worden.
Nieuwe regelgeving, brengt ook nieuwe vragen met zich mee. Wij volgen de ontwikkelingen verder voor u op om u hierin accuraat te kunnen advisere