Sinds 24 april 2017 kan ook de Raad voor Vergunningsbetwistingen een rechtsplegingsvergoeding toekennen aan de winnende procespartij. De Raad behandelt o.a. beroepen tot nietigverklaring tegen stedenbouwkundige vergunningen. Het was wettelijk niet voorzien dat zij een rechtsplegingsvergoeding kon toekennen, maar het Vlaams parlement heeft de procedurele regels gewijzigd.
Deze rechtsplegingsvergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en honoraria van de advocaat van de partij die in het gelijk wordt gesteld. Dergelijke regeling bestond al lange tijd bij de gewone rechtbanken, maar niet voor de administratieve rechtscolleges, zoals de Raad van State en de Raad voor Vergunningsbewistingen. Het gevolg was dat de winnende procespartij voor deze rechtscolleges nog een nieuwe gerechtelijke procedure opstartte bij de gewone rechtbanken om een tegemoetkoming te verkrijgen in zijn advocatenkosten.
De federale wetgever had reeds eerder ingegrepen door het systeem van de rechtsplegingsvergoeding in te voeren voor de Raad van State. Ondertussen is ook het Vlaams parlement gevolgd en kan elke procespartij voor de Raad voor Vergunningsbewistingen een rechtsplegingsvergoeding vorderen. Op die manier moet deze partij niet noodzakelijk een bijkomende procedure voeren bij de gewone rechtbanken om deze kosten terug te vorderen. De regels zijn wel pas van toepassing op beroepen die na 27 april 2017 ingediend worden. Voor de lopende procedures maakt deze nieuwe regeling geen verschil.
In principe bedraagt deze vergoeding 700 EUR, maar onder bepaalde omstandigheden kan de Raad het bedrag aanpassen tot minimaal 140 EUR en maximaal 1400 EUR. Dit hangt bijvoorbeeld af van de financiële draagkracht van de verliezende partij, de complexiteit van de zaak en/of het kennelijk onredelijk karakter van de situatie. Deze bedragen worden met 20% verhoogd, indien samen met het beroep tot nietigverklaring, ook een vordering tot schorsing ingediend werd.
Philippe Dreesen
Advocaat