Geef een zoekterm in en druk op “enter”.

Strafrechtelijke aansprakelijkheid – publiekrechtelijke rechtspersonen hervormd

  • Straf- en Strafprocesrecht

De wetgever  heeft  de  regeling i.v.m. de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen meer in het bijzonder de publiekrechtelijke rechtspersonen hertekend.

De nieuwe wet is van toepassing sedert 30.07.2018.

Bekend is dat sedert 1999  rechtspersonen strafrechtelijk aansprakelijk zijn. De bestaande regeling was complex.

De wetgever heeft getracht de regeling te vereenvoudigen.

Het wetsvoorstel dat leidde tot deze nieuwe wet had vooreerst als doel de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de lokale politieke mandatarissen te neutraliseren door de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de publiekrechtelijke rechtspersonen in te voeren.

Voorheen waren publiekrechtelijke rechtspersonen (gemeentes, provincies, federale staat, etc…) uitgesloten van strafrechtelijke aansprakelijkheid en genoten zij strafrechtelijke immuniteit.

De directe aanleiding voor de wetswijziging vormde twee voorvallen waarbij de burgemeester en schepenen van gemeentes persoonlijk strafrechtelijk werden gedagvaard wegens onopzettelijke slagen en verwondingen.

In 2011 moesten de burgemeester en de schepenen van de gemeente Kortenberg zich strafrechtelijk verantwoorden voor een ongeval dat zich voordeed tijdens de speelpleinwerking georganiseerd door de gemeente waarbij een kind zwaar gekwetst werd.

Een tweede en bekender voorval betrof de burgemeester van de gemeente Damme die op zijn beurt persoonlijk strafrechtelijk werd aangesproken als beweerd strafrechtelijke aansprakelijk voor een dodelijk verkeersongeval omwille van een gebrekkige signalisatie van de wegenis. Ook al werd de burgemeester in die zaak vrijgesproken was het de overtuiging van de politici aan die tendens van mogelijke persoonlijke aansprakelijkheid van mandataris een einde te stellen.

De eerste rechter  had de burgemeester van Damme wel  veroordeeld. Die veroordeling lokte collectieve  maatschappelijke verontwaardiging uit.

De oplossing kon erin bestaan voortaan de mogelijkheid te voorzien ook de publiekrechtelijke rechtspersonen strafrechtelijk aansprakelijk te stellen.

Toen de regeling inzake strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen in het leven werd geroepen in 1999 werd aan de publiekrechtelijke rechtspersonen strafrechtelijke immuniteit verleend. Het Grondwettelijk Hof zag daarin voor één keer geen schending van het gelijkheidsbeginsel.

Gezien de gemeentes niet strafrechtelijk konden aangesproken worden omwille van hun immuniteit werden wel de burgemeester en de schepenen vervolgd. De politici riskeerden dan ook te worden opgezadeld met een strafblad uit hoofde van hun functie dat hen zelfs zou kunnen verhinderen bij toekomstige verkiezingen nog verkiesbaar te zijn.

De nieuwe regeling gaat uit van een principiële strafrechtelijke verantwoordelijkheid van alle rechtspersonen, zoals de privaatrechtelijke als de publiekrechtelijke en dit voor alle soorten misdrijven.

Indien de strafrechter van oordeel zou zijn dat de publiekrechtelijke rechtspersoon zoals bv. de gemeente of provincie, inderdaad strafrechtelijke aansprakelijkheid treft, is er enkel de mogelijkheid voor de strafrechter om één soort straf uit te spreken m.n. de eenvoudige schuldigverklaring. Tot dusver kon de eenvoudige schuldigverklaring enkel worden opgelegd indien de strafrechter een overschrijding van de redelijke termijn voor berechting vaststelde.

De wetgever heeft van deze wijziging tevens gebruik gemaakt om de ingewikkelde zogenaamde “decumulregeling” af te schaffen.

De decumulregeling bestond er in dat bij onachtzaamheidsmisdrijven enkel strafrechtelijk aansprakelijk was diegene die de zwaarste fout had begaan van de vervolgde rechtspersoon dan wel  natuurlijk persoon, indien beiden samen strafrechtelijk vervolgd werden.

De rechtspraak was evenwel verdeeld over wijze waarop die zgn. zwaarste fout diende te worden beoordeeld. Dan eens werd de zwaarste fout bij de rechtspersoon en dan weer bij de natuurlijke persoon gelegd.

Voortaan zijn zowel de natuurlijke persoon als de rechtspersoon ook bij onachtzaamheidsmisdrijven strafrechtelijk aansprakelijk.

In die zin is de nieuwe wet strenger. De wet bepaalt dat strengere strafwetten geen terugwerkende kracht hebben. Dit betekent dat de decumulregeling pas geldt voor misdrijven die zich hebben voorgedaan vanaf 30.07.2018.

De nieuwe regeling houdt alleszins een verbetering in.

Iedereen die mogelijke strafrechtelijke verantwoordelijkheid treft, met inbegrip van de publiekrechtelijke rechtspersonen, kunnen betrokken worden in het debat voor de strafrechter met betrekking tot de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Voorheen kon de publiekrechtelijke rechtspersoon enkel burgerrechtelijk worden aangesproken. Hierdoor werd het proces vaak opgesplitst hetgeen de goed rechtsorde niet ten goede kwam.

De afschaffing van de decumulregeling kan eveneens worden toegejuicht.

De wetgever heeft zich voorgenomen de nieuwe wet te evalueren binnen een termijn van 3 jaar. De ministeries van justitie en binnenlandse zaken zijn hiervoor verantwoordelijk.

Wij adviseren de publiekrechtelijke overheden na te checken of de door hun gesloten verzekeringen dekking verlenen voor strafrechtelijke aansprakelijkheid.

Vaak is de strafrechtelijke verantwoordelijkheid uitgesloten in de polissen.

 

Wij houden ons graag ter beschikking advies te verstrekken over deze problematiek.

 

 

Mr. Jan Swennen